11. mrt, 2016

Harteloos

Niet van harte

In Europa heeft het vreemde idee postgevat, dat elk land zijn best moet doen om voor vluchtelingen zo onaantrekkelijk mogelijk te zijn. Terzelfder tijd moeten we wel aantrekkelijk blijven voor buitenlandse investeerders, handelspartners en kapitaalkrachtige reizigers. Zo een beetje het dilemma van Knokke: ze willen wel de rijke, maar niet de frigobox-toeristen.

Deze homerische wedstrijd in onaantrekkelijkheid voor de arme rondtrekkende horden leidt er toe dat we allerlei hinderpalen bedenken, en obstakels in de weg zetten, voor de mensen die onze hulp komen vragen, alsof het de bedoeling was dat ze zich onwelkom zouden voelen.

Dat verhoogt echter alleen hun onzekerheidsgevoelens en belemmert het integratieproces.

Om te beginnen moeten ze zich identificeren, documenten voorleggen, telkens weer een verhoor doorstaan. Verderop moeten ze op cursus, een traject afleggen, de taal leren, zich naar onze normen gedragen en door allerlei andere hoepels springen. Wee degene die niet in dit plaatje past.

Nu ben ik niet aan het zeggen dat alle vluchtelingen alleen maar leuke mensen zijn noch ‘wat aardig dat ze willen komen.’ Er zijn hele bevolkingsgroepen op de been en daarin komen net zo goed afwijkende exemplaren voor. Mensen met ziekten of stoornissen, waaronder ook psychiatrische patiënten. Dat zit er ook allemaal bij, en voor die mensen zal ook gezorgd moeten worden.

We kunnen onze vluchtelingen nu eenmaal niet uitkiezen. Het zal een grote uitdaging zijn voor onze verzorgingsstaat om daaraan het hoofd te bieden. Tegensputteren zal niet helpen. Wat echt niet werkt zijn allerlei vormen van bureaucratische pesterijen. Daar word ik als arts wel eens woest van. Ik kan daar schrijnende verhalen over vertellen.

Het is de roeping van de arts ziekten weg te nemen waar het kan, en het lijden te verzachten waar het moet, ongeacht het ras, de huidskleur, de geloofsovertuiging, het geslacht of de seksuele geaardheid. Wanneer ik in mijn vak vaststel dat iemand een aandoening vertoont die behandeld kan worden, dan ervaar ik een bijzondere vorm van professionele frustratie als dat niet door kan gaan, door toedoen van administratieve problemen.

In plaats van te mopperen en te morren zouden we beter de hand aan de ploeg slaan en voorbereidingen treffen voor een uitdaging zonder weerga.