11. mei, 2017

Pesten op het werk

Protestbrief

Ik zal vandaag alleen maar uitgebreid een brief citeren van een personeelslid, die werd gepest door zijn hiërarchische overste, en die daartegen protesteerde door haar de volgende brief te schrijven:

“Tijdens ons onaangename gesprek heeft u mij woordelijk meegedeeld dat u mij haat. Dit is het hoogtepunt in uw agitpropmethode die er blijkbaar alleen maar op gericht is mijn leven te verzuren. Of u nu het meeste problemen heeft met mijn huidkleur of mijn geaardheid, maakt niet uit. U heeft alles geprobeerd om mij uit uw dienst weg te pesten.

U bent daar nu wel in geslaagd, want ik kan me moeilijk voorstellen dat ik nog zal werken voor iemand die me haat. Het is goed dat u dat eindelijk eens gezegd heeft, want de afgelopen maanden waren vol van onuitgesproken vernederingen, beledigingen, bedreigingen, achterklap en lasteringen.

Het moet nu maar eens afgelopen zijn. Ik kan niet meer voor u werken, zoveel is zeker en ik zal mijn geval voorleggen aan de hogere overheden. Ik heb een raadsman geraadpleegd die me verzekert dat een aantal van uw uitlatingen en gedragingen zeker zal vallen onder de wet tegen het pesten op het werk.

U zult begrijpen dat ik niet kan toelaten dat mijn carrière blijvende schade ondervindt van uw tussenkomsten zoals u herhaaldelijk gedreigd hebt te zullen doen. Ik verzoek u dan ook dringend ermee op te houden me tot voorwerp van uw hersenschimmen te maken.

Ondanks al uw tegenwerking en het ontzeggen van opgebouwde rechten ben ik erin geslaagd mijn studie verder te zetten. Het zal uw mening dat ik niets waard ben wellicht niet herzien, maar ik laat me door u niet tegenhouden een menswaardig bestaan op te bouwen. Ondanks al uw agiteren om het tegendeel, ben ik van mening dat ik mijn werk nauwgezet verricht heb en dat u me niets verwijten kunt.”