4. apr, 2017

Canopus

Het kunstmatige Nijlkanaal

Het bas-reliëf van het palazzo Massimo alle Terme herneemt de voorstelling van Antinoüs als Dionysius, hier in zijn gedaante van wijngod, vergezeld door een hond zoals gebruikelijk. Hij hanteert het snoeimes, zoals druivenplukkers die destijds gebruikten om de trossen los te snijden. Op een zuil voor zijn voeten prijkt een pijnappel.

Soms zien we  Antinoüs als Aristeus, de godheid van de tuiniers en de imkers. Maar genoeg daarover, want het is voldoende gebleken hoe de godsdienst staatszaak was, maar dat daar bepaald los, en tolerant mee omgesprongen werd in het Rome van Hadrianus. We kunnen proberen ons daar iets bij voor te stellen als wij vandaag de Villa Adriana bezoeken.

Het mooiste is de Canopus, een waterpartij omgeven door gaanderijen, groot genoeg om met een boot van het ene uiteinde naar het andere te varen. Wat er nu van te zien is, werd opgegraven rond 1950. De term verwijst naar het kanaal in Canopus (Egypte) bij Alexandrië.

Het gebied, een indrukwekkende rechthoek in de Villa Hadriana was via drie ingangen toegankelijk en had in het midden een lange, uitgerekte vijver van 119 meter bij 18 meter. Rondom de vijver waren er rijkelijk versierde zuilen met arcaden die van motieven voorzien werden.

Aan het begin van de vijver, komende van de villa, stond er een halfronde porticus. Hier vinden we vandaag standbeelden van Mars, Minerva, en Mercurius. Hier kon de keizer dus de boot nemen om die volle 119 meter naar het andere eind te varen: naar het heiligdom van Serapis, een halve koepel, deels in een heuvel gebouwd, om daar de avond door te brengen met eten, spelen en filosofische gesprekken, om tegen bedtijd ook weer per boot terug te keren.

Deze opstelling weerspiegelt het Canopuskanaal in de Nijldelta, aan het uiteinde waarvan eveneens een Serapeum was gebouwd. Dit vormde als bedevaartsoord een trekpleister voor pelgrims om door offers te brengen, genezing af te dwingen.  Aan de rechterzijde van de vijver zien we perfecte replica's van de vier kariatiden van de zuidelijke portiek van het Erechtheion in Athene; links en rechts op afstand bijgestaan door twee beelden van Silenus, de halfdronken en wellustig sater bij uitstek, oorspronkelijk een satyr, de naamgever van de satire.