28. sep, 2016

Een man

Hij schoof heen en weer in zijn rolstoel die
aan de kogelrode avond stond. Zijn hand
volgde als een trouwe hond zijn hartslag
en wreef dwangmatig in de maat over
zijn borst. Soms voegde, als een afgestemde
derde, één woord zich aan zijn woeling toe.
Dan kreunde hij ‘Pijn pijn pijn pijn’. En pijn
vermenigvuldigde zich terwijl hij almaar
harder op zijn hartstreek drukte. Het leek
alsof hij aan de tralies van zijn ribben rukte,
om daar een vluchtweg te vinden uit de lus
waartoe hij levenslang veroordeeld was.
Hij wiegde heen en weer en wreef en wreef
alsof er een kwalijke vlek lag op zijn hart,
alsof hij die kon wissen als hij wrijven bleef.
Soms verscheen er een grijns op zijn gezicht
alsof hij begreep dat hij wreef op de enige
plek van zijn lichaam die nog niet was verhard.

© Koen Stassijns ongepubliceerd