15. dec, 2016

Fobie

Haat en discriminatie

Het gebruik van het woord islamfobie maakt uiteenlopende reacties los op facebook. Rudi Dierick komt met een moeilijk en saai stuk over de vraag of islam(o)fobie strafbaar gesteld moet worden. Zo gesteld kunnen we ons voorstellen dat de steller tot de bevinding komt van niet.

Ik stel vast dat moslims overal ter wereld in buitensporige mate het slachtoffer zijn van aanslagen, oorlog en geweld. Ik merk elke dag tekens van discriminatie op de arbeids- en de huurmarkt. Ik zie in de krant, in de media en op internet een toenemende bitsige toon als het over moslims gaat.

Onze religieuze symbolen moeten uitgebannen worden, onze profeet beledigd en belachelijk gemaakt. Waar we gaan, staan we onder een niet aflatende verdenking en telkens weer moeten we ons legitimeren. Wanneer we daar onze bezorgdheid over uitspreken, kunnen we op ontkennende, loochenende en vijandige reacties rekenen.

Ik ben de eerste om toe te geven dat er ook heel wat foute moslims zijn. Dat je de islam bent toegedaan, vormt nergens een excuus voor. Ik pleit niet voor aparte maatregelen die zouden moeten gelden om moslims te beschermen. Alleen dat aanhangers van de Islam net dezelfde plichten maar ook rechten zouden hebben als iedereen.

Dat niemand het slachtoffer zou moeten zijn van achterstelling en discriminatie. Zo zou de wereld eruit moeten zien, waar ik voor wil werken en strijden, op basis van een evangelische en islamitische grondinspiratie. Ik vind dat een uiterst zinvolle manier om in het leven te staan en althans te proberen er een iets betere plek van te maken voor iedereen zonder onderscheid.

Daar zullen geen schampere reacties me vanaf brengen. “De honden blaffen en de karavaan trekt voorbij,” om eens een Arabisch spreekwoord te gebruiken. “Laat de schapen maar pissen,” is een ander. Gevoelloos blijven voor al de tegenkanting en het sarcasme, maar niet onverschillig worden voor onrechtvaardigheid.

We moeten dringend werk maken van een samenleving waarin iedereen zich thuis kan voelen. Het lijkt een ontzaglijke taak die er zo op het eerste gezicht onoverkomelijk uitziet. Maar we moeten “niet hopen om te handelen en niet slagen om vol te houden,” naar Willem van Oranje.