1. nov, 2015

Moe

Overal waar ik in Vlaanderen kom, ontmoet ik mensen die tot angst en argwaan voor vreemdelingen oproepen. In Brussel kom ik dat nooit zo tegen tenzij alweer bij de Vlaamse Brusselaars. Het bestaat wel, maar niet zo overheersend. Toch niet zo driftig, open en onbeschaamd als hier bij ons in Vlaanderen.

We horen dan steeds weer dezelfde tante Betje verhalen. De hardwerkende Vlaming is steevast het bedrogen kneusje, eeuwenlang bedrogen door de Walen, en net nu we de overhand beginnen te krijgen, komen allerlei schipbreukelingen op ons af, die we te eten moeten geven. Vervolgens zal je altijd zien dat die vreemdelingen alleen maar zijn gekomen om van ons te profiteren en ons werk af te pakken. Zij belagen onze meisjes, verkrachten onze vrouwen, strijken het kindergeld op om er een Mercedes van te betalen, en ze lachen ons uit dat we zo naïef zijn de rode loper voor hen uit te rollen.

We zijn een luilekkerland, iets waar wij elke dag hard voor werken, en dan komen die armoezaaiers zomaar binnenwaaien en die willen allemaal mee-eten. Ik hoor dat steeds weer vertellen op een verongelijkte toon. Meestal worden vluchtelingen, migranten en inwijkelingen van allerlei pluimage op een hoopje geveegd, en van handtasdiefstal tot sociale fraude krijg je onveranderlijk een bordje stadsverhalen voorgeschoteld, waaruit moet blijken hoezeer wij als hardwerkende Vlaming benadeeld worden.

Het is om moe van te worden, en het valt niet met redelijke argumenten te weerleggen.