8. okt, 2015

Mosterd

Mijn zus en ik hebben diametraal tegenovergestelde meningen over vreemdelingen en vluchtelingen.

Ik heb altijd gestreden voor een rechtvaardige maatschappij, waarin iedereen evenveel kansen krijgt, ongeacht het geslacht, de afkomst of de geaardheid. Ik behoor door toedoen van het huwelijk tot twee Afrikaanse families, een van Noord-Afrika en een van bezuiden de Sahara. Dat gaat met gevoeligheden gepaard.

Wanneer ik van de kant van mijn oorspronkelijke familie een aantal in graniet gebeitelde uitspraken moet ondergaan, die ik alleen maar kwetsend, vernederend en beledigend kan vinden, dan schiet me op een gegeven ogenblik de mosterd in de neus en moet ik reageren. Je kunt van mij niet verwachten dat ik het woordeloos blijf ondergaan.

Mijn dochter is half Marokkaans in Godsnaam. Dan kan ik het toch niet dulden dat er een stuurloze brulboei in onze omgeving ronddrijft, die de hele tijd denigrerende uitspraken in het rond slingert, omtrent Marokkanen en de vermeende Islamisering. Er komt toch een moment, dat iemand moet tegenspreken. Daarom denk ik dat ik af en toe de stem moet verheffen, omdat we niet mogen toelaten dat straks alleen nog een stem weerklinkt. Die van de haat en de xenofobie.

Iedereen verdient respect.