30. jul, 2015

Samenkomst

Desalniettemin

Twintig jaar later.

De reden dat ik aan een intervisiegroep ben gaan deelnemen, nu zowat twintig jaar geleden, is dat ik, vaststelde dat er een probleem was met afhankelijkheid in de praktijk die ik net had overgenomen. Ik merkte dat er in het centrum van Brussel veel middelengebruikers rondliepen en dat wat we hen te bieden hadden, te wensen overliet.

Na twee decennia deze dubbele ervaring te hebben gehad, namelijk voor een groot aantal verslaafde patiënten te hebben gezorgd, en al die tijd de maandelijkse intervisie bij te wonen, moet ik zeggen dat ik er niet alleen een betere hulpverlener door werd, ten minste dat mag ik hopen, maar ook dat het me als mens verdiept en emotioneel verrijkt heeft.

Ik heb veel geleerd van de collega’s en ik moet hen daar uitdrukkelijk voor danken, maar meer nog van de hulpvragers zelf, aan wie ik minstens evenveel dank verschuldigd ben.

Hetzelfde maar anders

De arts-patiëntrelatie is in wezen niet verschillend in de omgang met middelengebruikers, in vergelijking met niet-verslaafde patiënten. Dat is wat ik altijd heb beweerd, maar het is een ideaalbeeld. In de realiteit is er met de therapeutische relatie in dit veld iets merkwaardigs aan de hand.

Meer dan in elk ander veld van de hulpverlening is het een driehoeksrelatie. Er zit een derde partij mee aan tafel, onzichtbaar maar altijd aanwezig, en dat is de overheid, die ook alleen maar de spreekbuis is van een samenleving die evolueert, hopelijk in gunstige  richting.

We hebben het over problemen met illegale middelen die hier gebruikt worden. Ze zijn buiten de wet gesteld. Ze kunnen door de arts voorgeschreven en door de apotheker verstrekt worden, maar dat is aan regels en beperkingen geboden.

Wanneer de arts verdovende middelen voorschrijft aan deze mensen overtreedt hij de wet die we sinds de jaren twintig kennen. In België wordt de drugsproblematiek in hoofdzaak geregeld door de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van verdovende middelen die in 1975 en 2003 ingrijpend hervormd is.

Intieme sfeer

Nu is er een wet die dat beter regelt, maar bij de aanvang in de jaren negentig was methadonverstrekking volstrekt onwettig.

Ik kan me nog van de jaren tachtig herinneren dat er inderdaad een aantal artsen de nor is ingedraaid wegens methadonverstrekking. Het was destijds dus wel een beetje eng. Het was een achterliggende reden om naar de intervisie te gaan, want het gaf een zekere bescherming tegen de bemoeienissen van de overheid die bij monde van de orde van geneesheren en de provinciale geneeskundige commissie, een orgaan dat afhangt van het ministerie van volksgezondheid, verschillende keren heeft gepoogd me te beteugelen en bestraffen.

Ik ben het meer dan eens moeten gaan uitleggen, voor de vierschaar, en op zo een scharniermomenten was het wel goed dat er een intervisiegroep was, en nog altijd is. Lotgenotencontact zeg maar, maar dan onder hulpverleners. Daar zijn er nog een paar bij van de beginperiode en daar heb ik dan toch een bepaalde band mee. We kennen elkaar en er heerst een sfeer van een vertrouwelijkheid. Confrère et néanmoins mon ami.  « Collega en desalniettemin een vriend. »

Hoofdzakelijk zijn het artsen maar de vergadering is multidisciplinair opgevat, en er komen een paar niet-artsen, wat het gespreksveld alleen maar verruimt in een gunstige zin.