30. mrt, 2015

Het laatste nieuws

Media

De aardbeving was een tijdlang het gespreksonderwerp bij uitstek.

In de tijd van Kant en Goethe speelden de kranten een grote rol in de verspreiding van de berichtgeving en de vorming van de opinie. Iedereen had wel een verklaring voor het fenomeen. “De Godvrezende kwamen geen beschouwingen, de filosofen geen troostgronden, en boetepreken kwam de geestelijkheid niet te kort,” om met Goethe te spreken. De afschuwelijke berichten zaten elkaar op de hielen, en er kwam steeds meer duidelijkheid omtrent de omvang de ramp. “Wellicht heeft de demon van de verschrikking nooit in de geschiedenis zo snel en zo overvloedig zijn huiver over de aarde uitgebreid.”

De knaap

Goethe schrijft hier over zijn vroegere indrukken als kind, in de derde persoon: “De knaap die dit alles herhaald moest vernemen, was niet weinig aangedaan. God, de schepper en behoeder van hemel en  aarde, die ter verklaring van het eerste geloofsartikel zo wijs en genadig werd voorgesteld, had nu Hij de rechtvaardigen met gelijk verderf als de onrechtvaardigen trof, zich hier allerminst van zijn vaderlijke zijde getoond. Vergeefs zocht het jonge gemoed deze indrukken een plaats te geven, wat des te moeilijker was, omdat de wijzen en Schriftgeleerden zelf het over de zin en de betekenis van de catastrofe niet eens konden worden.”

Goethe schrijft dit in 1811 terwijl de aardbeving in 1755 plaatsgreep. Daar zit 56 jaar tussen. Hij probeert die afstand te overbruggen en het perspectief van het kind dat hij ooit geweest is, te herstellen. Het procedé doet een beetje aan Augustinus denken, die dat in de belijdenissen ook graag deed, zich afzetten tegen zichzelf in het verleden.

Nu

Susan Neiman ziet in tegenstelling met de uitbundige reacties op de aardbeving van Lissabon in de zeventiende eeuw, in onze tijd een relatief stilzwijgen omtrent Auschwitz in de wijsbegeerte. “De filosofen waren met stomheid geslagen. Volgens Adorno is stilzwijgen wellicht de enige beschaafde reactie.” In 1945 schreef Arendt dat het probleem van het kwaad het grondprobleem van het intellectuele leven in europa na de oorlog zou worden. Haar voorspelling kwam niet helemaal uit.

Geen enkel groot filosofisch werk behalve dat van Arendt zelf zag het licht en wat er in het Engels, Frans en het Duits verscheen was behept met schroom en angstvalligheid. Historische verslaggeving en ooggetuigenverslagen verschijnen in voorheen ongekende oplagen, maar de conceptuele reflectie hinkt achterop.

Het is moeilijk voorstelbaar dat een catastrofe van de omvang van Auschwitz ongemerkt voorbij ging. Een van de mogelijke verklaring is de onvoorstelbare omvang van de opdracht. Wat in de nazikampen gebeurde was zo absoluut kwaad dat het meer dan enige andere gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid, ons bevattingsvermogen te boven gaat.