23. mrt, 2015

Onthechting

De vrije geest

De geest kan zich aan de materie ontworstelen.

Volgens Plotinus is de geoefende geest in verregaande mate in staat, zich te aan de stoffelijkheid ontworstelen, en los te komen van de lichamelijkheid waar de menselijke geest hoe dan ook aan gebonden is. Het geluk hangt niet af van uiterlijke omstandigheden, zoals rijkdom in positieve zin, of  ziekte in negatieve zin.

De menselijke geest kan zich daar los van maken, door een proces van onthechting van de buitenwereld, en kan in het extreme geval van de henosis ook het bewustzijn achter zich laten, in een voorbijgaande vereniging met het Ene.

Geluk

Zelfs tijdens een foltering, beweert Plotinus, zou de waarlijk gelukkige mens inzien dat het alleen zijn lichaam is dat wordt gemarteld, en niet hijzelf.  Het geluk is te vinden door deze wereld op weg naar de gindse te ontvluchten, en door elk onderscheid los te laten, om zich in het Ene te verliezen, in een aan God gelijk worden, voor zover dat menselijk mogelijk is. Augustinus heeft zich hierop gebaseerd, maar verving het Ene door de Heilige Drievuldigheid.

Daardoor geeft Augustinus een invulling aan het Godsprincipe, die Plotinus waarschijnlijk zou afgewezen hebben, aangezien hij geen beschrijving van het Ene toeliet.

Ook gedachten kunnen niet aan het 'Ene' worden toegeschreven, omdat denken een onderscheid impliceert tussen de denker en datgene waarover deze denkt. Je kunt niet denken zonder verschillen aan te brengen, en je zit al met een dualiteit van voor je begint. Zelfs een zelf-reflecterende intelligentie moet wel dualiteit bevatten.

Eenvoud

Plotinus meent dat het 'Ene' niet over waarnemingsvermogen, zelfbewustzijn of enig handelingsvermogen beschikt. Hoogstens kun je er van zeggen dat het een 'dynamis' is, een energie zeg maar, zonder welke niets kan bestaan.

De ziel is te vergelijken met een spiegel die het licht opvangt en weerkaatst, zonder dat de bron van het licht daardoor vermindert. Het 'Ene' is de bron van de wereld - maar niet via enige handeling van al of niet gewilde schepping, omdat een handeling niet kan worden toegeschreven aan wat in zich volmaakt is. Het "minder volmaakte" moet noodzakelijkerwijs uit het volmaakte voortkomen . Dat is een Platonische gedachte die Plotinus dierbaar is. Uiteindelijk stroomt al het bestaande dus uit het 'Ene' voort, in opeenvolgende fasen van meer naar mindere perfectie. Deze fasen zijn niet in de tijd gescheiden, maar doen zich voor als continue processen.

 

 

Afbeelding: zonsverduistering.