15. mrt, 2015

Onderscheid

Doorbraak

In de Heilige Drievuldigheid vloeit alles samen.

Wij kunnen volgens Augustinus in ons ondermaanse leven de Heilige Drie-eenheid niet rechtstreeks ervaren, noch kunnen we haar zintuiglijk waarnemen. We kunnen wel de effecten ervan zien die zich uiten in de bloeiende schepping. Wat we wel kunnen doen, om dichter bij God te komen, is in het hoogste en terzelfdertijd in het diepste deel van onszelf, en dat is onze ziel, een afspiegeling van die hoogste bron van alle goedheid, waarheid en schoonheid te vinden.

Wat we daar vinden dienen we te koesteren en bewaren. Veel dichterbij kunnen we God niet naderen, daar het menselijke wezen zich niet tot het Goddelijke niveau vermag te verheffen. We zijn nietswaardig stof in vergelijking met de drievoudige goddelijke werkelijkheid, die toch een eenheid vormt, en waarvan we het mysterie niet kunnen doorgronden.

Boek

Augustinus heeft aan de kwestie van de Drievuldigheid een heel boek gewijd onder de titel de Trinitate. Hij wringt zich daar in allerlei bochten en het is soms moeilijk te volgen. Het hoogste deel van de ziel, waar het imago dei zich bevindt, is het enige schepsel dat de potentie bezit, om steeds meer op God te gaan lijken en zich te vervolmaken. Door zich in de goddelijke nabijheid onder te dompelen en het handelen op het geloof af te stemmen, en met behulp van de Goddelijke genade, kan de ziel trachten op te gaan in die afspiegeling van de allerhoogste die ze in zichzelf ontdekt.

Volmaakt zullen we nooit zijn maar ons vervolmaken kunnen we altijd blijven doen. Het gaat er niet om aan te komen, maar onderweg te zijn.

Kruispunt

Augustinus gaat binnen de ziel op zoektocht naar het vluchtpunt, waar de meeste volmaakte triniteit het pad van de ultieme waarheid kruist. De boeken VII-XV van de Trinitate, waarin hij de menselijke geest onderzoekt, bevatten een baanbrekende analyse, die ongeëvenaard is in de oudheid en een doorbraak in de antieke psychologie meebrengt.

Augustinus’ opvatting is dat God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest volledig gelijkwaardig en dus mede-eeuwig, onveranderlijk en oneindig zijn. Ze stromen in en uit elkaar en zijn met elkaar verweven. God heeft een menselijke vorm aangenomen in de persoon van Jezus Christus, die ook in deze vorm Goddelijk was, de enige en unieke keer in de wereldgeschiedenis, dat iemand beiden tegelijk kon zijn.

Na zijn verrijzenis en hemelvaart is hij teruggekeerd naar de goddelijke etage om daar met de andere twee personen in elkaar te vervloeien. De drie ‘Personen’ vormen een volmaakte en onlosmakelijke eenheid.

 

 

Afbeelding: Pieter Coecke van Aelst, Drievuldigheid