10. mrt, 2015

Uniek

Bovennatuurlijk

Alleen voor Christenen is de erfzonde bepalend.

Wonderlijk genoeg wordt de erfzonde, die toch het sluitstuk is van de christelijke geloofsleer, na de scène in Genesis, waarbij Adam en Eva uit het paradijs worden verdreven, nergens expliciet in de Bijbel genoemd. Er is wel een psalm te vinden die voorzichtig gewag gemaakt van het ‘in schuld geboren zijn’. En ook Job spreekt over ‘geen mens die rein is voor God’, maar dat is nog geen erfzonde.

Die komt pas te berde ten tijde van Augustinus die in zijn tijd de strijd aanbond met de Pelagianen, een ketterse stroming in het vroege christendom, die in navolging van Pelagius de erfzonde wilde ontkennen. Dat laat Augustinus niet over zijn kant gaan en hij produceert vurige bladzijden om zijn gelijk te bewijzen, met denkbeelden die tot op heden nog nawerken.

Zondaars

Al in het begin van Confessiones spreekt Augustinus over de zondigheid van zuigelingen en ook over zijn eigen zonden die hij had begaan, toen hij nog bij zijn moeder aan de borst lag. Huub Mous rekent dit tot de meest vreemde passages uit de Confessiones, “maar eeuwenlang heeft dit bij katholieke denkers geen vraagtekens opgeroepen. Sterker nog, de erfzonde werd the unique selling point van het christendom. Joden en moslims kennen de erfzonde niet. Alleen christenen zijn ermee behept.”

In het licht van de moderne wetenschap blijft er niets van overeind. In de twintigste eeuw krijgen we een radicaal ander mensbeeld. Onder meer door toedoen van Sigmund Freud krijgen we een mens gezien die door neurotisch dwanggedrag gehinderd wordt en de speelbal van zijn libido is. De vrije wil wordt grotendeels buiten spel gezet, maar zonder vrije wil kan er geen zonde bestaan in de christelijke zin van het woord.

Willoos

De christelijke leer belooft dat we aan de dood kunnen ontsnappen door de blijde boodschap te omhelzen. Dat wordt nu moeilijk te geloven. Freud keert het mensbeeld om. De kern van de mens is niet langer de ziel. Het menselijke bestaan wordt niet langer van bovenaf bepaald, in het licht van een bovennatuurlijke roeping of het streven naar een hogere bestemming, waarbij de ziel in het beste geval aan de materie ontsnapt.

Een mens is een organisme dat in de evolutie een gelaagde complexiteit verwierf, waaruit uiteindelijk de psyché en het bewustzijn tevoorschijn kwamen, op verschillende lagen in het functioneren, met van onder naar boven het vegetatieve, het sensitieve en het intellectuele.

Het ‘ik’ drijft op een oceaan van driften, en wordt meegesleurd met de stormen die daar woeden. Dat stuurt minder dan het wordt gestuurd. Er is geen plaats meer voor de bovenste laag, het bovennatuurlijke.