27. nov, 2017

Argot

Maquillage

Via latere Latijnse geschriften komt hij masca weer tegen in de betekenis ‘boze geest, vrouwelijk nachtspook.’ Wat meer bepaald ‘masker’ betreft, vinden we in de Lage Landen nog lang na de Middeleeuwen woorden, zoals masscher, masschel in de betekenissen ‘vlek, plek op de huid’ en ‘zwart smeersel, schoensmeer’. In het zuiden verwijst masscher tevens naar een graanziekte die anders ook wel het zwart of brand is geheten.

In het 19de eeuwse Westvlaams betekent masscher zowel ‘masker’ als ‘rookzwart’ en het daarvan afgeleide masscheren zowel ‘een masker dragen’ als ‘het zwart maken met rookzwart’. Er is ook een woord talamascas geweest dat in het Oud-picardisch talemaschier is geworden, met de betekenis ‘het gezicht zwart smeren’.

Talemasquier doet denken aan maquillage. Volgens een Franse bron komt ‘maquiller’ reeds in 1815 voor. Het is afgeleid, met behulp van het suffix ‘-iller,’ van een ander oud Picardisch werkwoord “maquier” dat zelf ontleend zou zijn van het Nederlandse woord ‘maken.’

Het woord ‘maquilleren’ wordt in het Bargoens gebruikt in de betekenis van ‘vervalsen,” zoals nu nog altijd voor het omkatten van auto’s, maar rond 1840 is het onder theaterlui reeds gebruikelijk als ze ‘grimeren.’ In het moderne Frans is het nu een gewoon woord geworden voor make-up: « farder, enjoliver un visage ».

Dat brengt ons terug bij Van Renswoude die ook eens is gaan kijken, waar het woord ‘grime’ vandaan komt. Net zoals in het geval van ‘masker’ zien we ook hier de overgang van roet en smeer naar de verbeelding van een boze geest. In het Middelnederlands betekent grīmen ‘zwart maken, bevuilen, bezoedelen’ en in het Westvlaams grijm ‘rookzwart.’

Groningen en Drenthe kennen graimen, griemen voor ‘morsen, kliederen’ en het Engels heeft grime ‘roet, vuil.’ Grímr’ is een bijnaam van Óðinn (bij ons bekend als Woedan, Woen, de naamgever van de woensdag.) In het Oudengels betekent ‘gríma’ spook of nachtmerrie’ en ook het Noordhollandse ‘grim’ betekent ‘spook’. We kennen nog altijd het bijvoeglijke naamwoord ‘grimmig.’