25. nov, 2017

Mascara

Zwarte Piet

Een eigenaardig synoniem van masker is ‘schiebaart,’ dat niet door de spellingcontrole wordt aanvaard.  Het betekent masker of geschonden gezicht,  komt voor tussen 1901 en 1925 en komt vermoedelijk van hoogduits ‘schieben,’ heimelijk en snel bewegen.

Via tronie komen we bij andere grappige woorden terecht zoals facie, fieselemie en ponem. Of kanis. De etymologie van het woord masker zelf is ook uiterst boeiend als we Olivier van Renswoude mogen geloven, zie de link hierboven.

 

Het gebruik zich als spook voor te doen met een zwart gesmeerd gezicht is wellicht van alle tijden en alle plaatsen, tenminste onder de lichtgekleurde bevolkingen. Om maar te zeggen dat het woord ‘masker’ op een of andere manier in veel oude talen terug te vinden is, zelfs in het Baskisch dat voor taalkundigen toch een uitzonderingspositie inneemt.

Het masker van de armen is het roet. Een van de meest eenvoudige manieren om zich te vermommen, bij de blanke volkeren was het aangezicht zwart maken met klei, grafiet of asresten, daar waar ze in Zwart Afrika witte producten zouden kunnen verkiezen, om de gewenste dramatische indruk te maken.

Het woord masker heeft zowel Spaanse als Italiaanse wortels. Uit het Spaans ontlenen we het woord mascara, dat met masker verwant is, maar dat vandaag voor ons iets anders betekent. Vandaag gebruiken we dat voor het zwart maken van de oogleden, maar oorspronkelijk betekende dat in het Spaans ‘zwartsel of roet.’

In het Arabisch, als taal nog lang aanwezig in het Iberische schiereiland nadat het door de katholieke vorsten werd verenigd, betekent  masḵara ‘potsenmaker, kop van jut, voorwerp van spot’ (van saḵira ‘lachen, schofferen, bespotten.’)

De andere wortel van ons woord masker is het Italiaanse maschera dat rond 1350 verschijnt, terwijl er rond 1192 al een r-loze vorm mascha opduikt. Bovendien verschijnt er in Latijnse geschriften uit Engeland reeds rond 680 de vorm masca en rond 725 een mannelijke vorm mascus. We ontlenen deze kennis aan Olivier van Renswoude die helemaal terug naar een edict van de Longobarden in 643 gaat.