4. nov, 2017

Kader

Vrijplaats

Beste Peter,

ik ga graag in op je uitnodiging om als medeoprichter van Huis van Vrede met je te denken over onze krijtlijnen, over de spiritualiteit of gewoon modus waarbinnen we graag werken.  Het is een lijn trekken, een spoor vanuit onze visie, en onze mede-huis-van-vrede-genoten uitnodigen om met ons hierover in dialoog te gaan.

In ons laatste tweegesprek over die “denktank”, rond een lekker bord spaghetti en een biertje, waren we eensgezinds tot het besluit gekomen dat de term denktank wat misleidend kan zijn.  Het mag zeker niet zijn dat denken beschouwd wordt als de specialiteit van intellectuelen.  Want dan stappen we af van de collectiviteit, van het gemeenschappelijke.  Een huis heeft meerdere salons, maar iedereen moet er zijn gading in vinden.  De slager moet met de chirurg mee en omgekeerd.  Ze trekken samen dat spoor van vrede en mystiek.  Het is een vrij-spoor, of zoals we ons huis zien als een vrijplaats voor vrijdenkers.  Maar dan als vrij-belevende en vrij-voelende mensen die als gemeenpunt hebben een onvoorwaardelijk respect voor het anders-zijn van de ander.

De meditatieve vrijplaats die we willen betekenen doet me denken aan een weekend dat ik had in Januari 2010 bij een groep van soefi gelovigen in Soedan rond de inspirerende geestelijke Mahmoud Taha (1909-1985).  Dat weekend kwamen zij samen vanop verschillende plaatsen in de wereld voor de opening van hun cultureel-spiritueel centrum in het historische woonhuis van hun meester.  Dit gebeurde na een kwarteeuw van ballingschap die werd opgelegd door de golf van religieus conservatisme van de laatste decennia. 

Het Huis van de Taha-volgelingen ervoer ik als de vrijplaats waarnaar ik al die jaren voor mezelf op zoek was geweest: een plaats voor gelijkheid tussen mannen en vrouwen, waar mensen uit zijn op ontmoeting en op respect voor ieders eigenheid.  Het weekend werd een gemeenschapsgebeuren van mijmeren, reflecteren en inkeer, van nadenken over wat inspireert en wat dromen doet.  Tijdens de platformmomenten kon ieder vrij en zolang ze wilden het woord nemen, jong en oud, vrouw en man, geletterde carrièremensen en vakmensen.  Het was voor mij een bron van inspiratie.  Ik had mijn plaatsje daar als een godsdienstleraar die veel herkende, maar die evengoed nog veel meer te leren had. 

Thierry