28. okt, 2017

Slot

Ter overweging

We moeten nu besluiten en dat doen we met een sonnet, dat onderdeel uitmaakt van mijn bijdrage aan het thema.  Zoals meestal bij een opdracht ben ik begonnen met googelen in de woordenboeken om te kijken hoe het motto gedefinieerd is. Het is een goede gewoonte geworden te vertrekken van de definitie van het themawoord.

Wat is nu immers een rivier? Heel poëtisch klinkt het in een oud lexicon: “Het water, dat ten atmosferische neerslag op hellende terreinen valt, vloeit, voor zover het niet verdampt of door planten wordt opgenomen, tezamen tot een waterloop en stroomt naar laaggelegen streken. Zulk een natuurlijke afvloeiing heet een rivier.”

Onstuimig

 

Wie zou er niet stilstaan bij dit natuurwonder?

Het stromende water in montere vliet,

Gekraagd door het soepele, wuivende riet.

Neerruisende regen en bliksem en donder.

 

Het is zo gewoon en toch ook zo bijzonder.

Herkauwende koeien ontbreken hier niet,

Bij voldoende gras en het scheelt hen geen biet.

Valavond en schemer en de zon gaat onder.

 

Niets anders bestaat er dan het nu en hier.

De duistere nacht sluipt al onder de bomen,

Maar immer nog ruist rusteloos de rivier.

 

Gestaag blijft hij immer naar beneden stromen.

De watervoorziening voor mens en voor dier,

Voor zo ver nog niet door planten opgenomen.