15. okt, 2017

Monding

Opgelost

Het gedicht van Frans omvat een enkele volzin, een periode, in korte regels zonder interpunctie noch hoofdletters, waarvan elke regel zich wel ontcijferen laat, maar die samen een complex beeld vormen dat op het einde binnenkomt in het hoofd ‘boven water.’ Een uitdagende gedachte, hoe de dichter erbij komt, op enigszins halsbrekende wijze.

Ik zie er een metafoor in, waar de rivier en de dichter elkander weerspiegelen. Beetje diepzinnig, maar dat mag ook wel.  Net zoals de rivier  bundelt de poëzie ‘de krachten’ om het ‘hoofd boven water, te houden.’ Dat is wat ik ervan mag onthouden.

De poëzie ontspringt zoals een rivier uit een bron die hogerop in een verleden te vinden is en die we kunnen vinden door stroomopwaarts te klimmen. Zij mondt uit in de zee, wat de rivier betreft, en in de opvattingen van het publiek erover, wat de poëzie betreft. Het gaat om een stroom van woorden die ergens vandaan komt en die er op uit is zichzelf ergens in uit te werpen.

Op het einde van de rit, wanneer het ogenblik van de lotsbestemming is aangebroken, gaat het individuele bestaan verloren om deel van een onverdeelde zee uit te maken. Er bestaat in de mystiek ook een weg die lang poëtische paden er op neerkomt, dat de individuele ziel zich uitstort in de Goddelijke onpeilbaarheid en er zich in verliest.

Zo gaan de woorden in een vorm van samenhang eendrachtig op zoek naar de vervulling van de eindbestemming. Voordat we die hebben bereikt, zijn we samen onderweg en we komen elkaar tegen in de verschillende levensstations. We leggen de tocht af in het gezelschap van de anderen, dat we kunnen mijden of opzoeken naargelang de intuïtie, die niet onfeilbaar is.

Zo klinken de woorden die zich in slagorde een weg naar het publiek banen, op zoek naar de lezer. Het stromende woord stort zich uit in ons, de toehoorders. Er heeft immers een tijd bestaan dat poëzie voornamelijk uitgesproken en beluisterd werd. De bron van de dichtkunst is het gezongen lied en het gesproken vers.

Relatief recent in onze wordingsgeschiedenis als mensheid zijn we alles gaan opschrijven. Het bewaart de poëzie, maar die stolt dan ook.