23. nov, 2014

Transformatie

Ik vind dat personages de lezer mee in het verhaal trekken, zeker als het om kinderen gaat. Ik denk niet dat dit voor hun ten koste gaat van de droomwereld, wel integendeel. Als er personages zijn met een naam en een karakter maakt dat de tekst alleen maar toegankelijker. Hoe meer abstracties je inbouwt hoe meer het volwassener gaat klinken, en hoe moeilijker het voor de kinderen wordt. Je komt trouwens ergens wel in de problemen als je het personage bij zijn dierennaam gaat noemen, want het is een dier dat metamorfosen ondergaat, en dan zou je elke metamorfose zijn eigen naam moeten geven om helemaal juist te zijn. We zien het imago van de  soort aan de hand van het stadium dat wij als het eindstadium beschouwen, omdat het dier dan op zijn grootst en zwaarst is, wat interessant is als we hem willen eten. Maar er is op filosofische gronden geen reden om dit stadium boven elk ander stadium te verkiezen om de soort te kenmerken. De meikever bijvoorbeeld brengt veel meer tijd door onder de grond dan in de lucht. Toch zien we hem liever als rondvliegende kever dan als ondergronds levende larve. Maar goed ik moet geen water naar de zee dragen en als bioloog weet je daar meer over dan ik. Ik denk dat je de kinderen iets kunt bij brengen maar ik vraag me af of je toch niet af en toe een concessie zult moeten doen omtrent de mise en scène. Je moet het ook over kunnen brengen je moet dus rekening houden met de beperkingen van het publiek. Je moet anderen aan het dromen brengen, en dat is iets anders dan het zelf dromen.