31. jan, 2015

Uitsluiting

Spiraal van geweld

Waar komt het geweld vandaan?

Als we willen begrijpen hoe geweld ontstaat, moeten we naar de verborgen onrechtvaardigheid in ons besteld durven kijken, want het is daar dat de druk ontstaat die tot geweldontsporingen leidt. Immers, wie gaat tot geweld over? Degenen die niets te verliezen hebben, omdat ze geen toegang tot de voordelen hebben, en niet over vreedzame middelen beschikken om zich te verzetten, aangezien ze door de ongelijke toegankelijkheid van de taal, zelf het woord niet kunnen nemen.

Ik ben er diep van overtuigd, dat veel geweld op die twee factoren berust: slachtoffer zijn van onrechtvaardigheid, en niet over verbale mogelijkheden kunnen beschikken om daar iets over te zeggen en er iets aan te doen.

Wrok

Geweld is te zien als een primitief vervangmiddel van de taal, een alternatieve manier van spreken. Het is een andere taal, zonder woorden, die pas aanlokkelijk wordt als er geen woorden zijn. Als dat waar is dan zullen we zien dat er minder geweld is als er minder uitsluiting voorkomt, zo gauw onze samenleving ook gelijke kansen schept voor iedereen.

In de praktijk doet ze dat niet, met heel wat ellende tot gevolg. Daardoor lopen er veel mensen rond met wrok en wraakgevoelens, en zonder enig perspectief op participatie. Die zijn een gemakkelijke prooi voor rekrutering vanwege extremistische groeperingen of vanuit het misdaadmilieu.

De gewelddaden die ze plegen lokken tegengeweld uit vanwege de ordehandhaving. Zo kan een spiraal van geweld ontstaan.

Doorbraak

We kunnen die maar doorbreken als we de omstandigheden scheppen waarin iedereen aan het woord kan komen. Er bestaan trouwens heel wat initiatieven die zich bezighouden met de emancipatie, de ontvoogding en het empowerment van achtergestelde groepen, maar dat is tot nu toe altijd een druppel op een hete plaat gebleken.

In Brussel waar ik voor een publiek zorg dat in meerderheid van vreemde komaf is, zie ik veel mensen die door de sociale uitsluiting in een uitzichtloze situatie verzeild zijn geraakt. Het ergst getroffen zijn degenen die verschillende nadelen combineren: armoede, onwetendheid, andere huidskleur, andere taal, andere godsdienst. Hoe meer daarvan bij elkaar, hoe moeilijker het wordt.

De achtergestelde groeperingen moeten hun woordvoerders en hun rolmodellen krijgen, of voortbrengen. We zien dat trouwens stilaan gebeuren, nu we in de derde en de vierde generatie van de migratiegolven uit de jaren zestig en zeventig van vorige eeuw komen. Zolang duurt het blijkbaar voor deze bevolkingsgroep om de wet naar integratie te vinden.