27. nov, 2014

Onderwerping

Toe-eigening

De hegemonie van het schrift.

Net zoals de reisverhalenliteratuur sinds de zestiende eeuw niet alleen de vlag, maar ook een middel van de kolonisatie van de Ander vormt, stelt Michel de Certeau dat de geschiedschrijving overeen komt meet een poging tot kolonisatie van het Verleden. De geschiedschrijver eigent zich de ontdekte gebieden toe, en geeft er een nieuwe zin aan, door bepaalde aspecten in het licht te stellen, en andere niet.

Het sleutelelement om dit te begrijpen, is de rol die het ‘schrijven’ daarin speelt. De geschreven media worden sinds de uitvinding van de boekdrukkunst steeds belangrijker, en onontbeerlijker om de maatschappelijke evolutie te verklaren.

Orde

De geschiedschrijving heeft aan de hand van schriftelijke bronnen een overzichtelijk verleden geschapen, ten koste van de massale uitsluiting van populaire, vaak mondeling overgedragen vormen van cultuur, waarvan de uitingen niet passen in het rationele stramien van de Westerse moderniteit.

Wat niet in het plaatje van de redelijkheid en de vooruitgang past, wordt doorgaans met de grootste vanzelfsprekendheid van de tafel geveegd. De redelijkheid vergt orde, en in dat orde scheppen valt er heel wat tussen de mazen van het net weg.

Certeau voegt daar nu aan toe dat deze uitsluiting nooit volledig is. De productie van geschreven teksten slaagt er niet in de verontrustende en verstorende stemmen van de ander uit het verleden volledig te smoren.

Spiritisme

Hoe meer we proberen de doden te begraven, hoe harder ze fluisteren.

Geschiedschrijving is een manier om degenen die ons in de dood zijn voorgegaan te benaderen. Dit is een dubbelzinnige operatie. Geschiedschrijvers hebben een onloochenbare fascinatie voor het radicale anders zijn van de gestorvenen. Zij ondervragen de stemmen die ons uit het graf toespreken  van over het graf.

Vaak verkeert de aanvankelijke fascinatie in een kijken vanop een veilige afstand, en de verwondering ontaardt in een begrafenis. Gedreven door een drang naar de Ander toe, verzandt het tegenstrijdige project dat het verleden wil herscheppen in het ‘begrijpen’. Door er een zin en een betekenis aan te geven, versluieren we het anders zijn van de andere, en door er een praalgraf voor op te richten benemen we het zicht erop.

Zoals alle operaties van het bewustzijn geldt, zal spoedig blijken dat deze grafzerken gebrekkig zijn: er is een barst in de constructie, een lek in het systeem.