16. nov, 2014

Kerktwisten

Verlopen adel

Wat de kerkgeschiedenis betreft,

wijst Certeau, doorheen zijn biografische benadering  van Jean-Joseph Surin en de andere mystici van de zeventiende eeuw, op de gewetensstrijd die reeds in de zeventiende eeuw een deel van de priesterkaste kwelt, nog in volle triomf van de contra-reformatie, hetgeen pas in de volgende eeuw, de achttiende, tot volle uitbarsting zal komen.

Maar om in de zeventiende eeuw te blijven, vertoeven we nog in de katholieke orde van die dagen, weliswaar door elkaar geschud en gefragmenteerd door toedoen van de bloei van het protestantisme en de ontdekking van de heidense volkeren van de Nieuwe wereld. Deze schokken van morele aard worden nog versterkt door de groei van de steden en de ontwikkeling van een burgerlijk recht, dat voortaan buiten de bevoegdheid van de kerk, maar in Frankrijk onder koninklijk gezag valt.

Burgerrechtbank

Dat zien we bijvoorbeeld aan de procesvoering omtrent de bezetenheid van Loudun, waar het een afgevaardigde van de koning is, Laubardemont, die de zittingen voorzit, nadat is aangetoond dat de bisschoppelijke instellingen er nies van terechtbrengen. Het koninklijk gezag werd in die dagen in de praktijk door  Richelieu uitgeoefend, maar niet in zijn hoedanigheid van kardinaal, maar in die van eerste minister avant la lettre.

Kerkelijke overwegingen speelden voor hem geen enkele rol, als het om de staatsraison ging. Paradoxaal genoeg was Richelieu minder onderhevig aan druk vanuit kerkelijke kringen dan eender wel burgerlijke staatsman had kunnen zijn.

Bloeidagen

De bloei van de mystiek onder Richelieu, die zich trouwens voortzet onder Lodewijk XIV die de politiek van eerstgenoemde trouwens grotendeels zou verderzetten, is minder te wijten aan contact met de Rijnlandse en Vlaamse mystiek van de vijftiende eeuw, die zich via een omweg langs Spanje, naar Frankrijk een weg zou hebben gemaakt.

Deze mystieke stroming richt zich vooral tot segmenten van de bevolking die door economische en politieke ontwikkeling op een zijspoor geraakt zijn, en die er een roemrucht verleden op na houden. Ignatius was een geblesseerde soldaat, Teresa een telg uit een familie die betere tijden had gekend. Het geldt ook voor Surin, en wellicht voor Certeau zelf die uit de landadel stamde, en die zelf het slachtoffer werd van een verkeersongeval dat hem een oog en een bijna een been kostte.

In deze eeuw, aldus Michel de Certeau, maken we een nieuwe crisis mee, gekenmerkt door een (sterk) verminderde belangstelling voor de kerkelijke rituelen, weinig roepingen, en een uitbarsting van allerlei sekten en subculturen die zich aan Rome weinig gelegen laten liggen. Het katholicisme lijkt behept met een onuitroeibare hang naar het verleden, en een autoritaire instellingscultuur en zodoende gedoemd in elkaar te schrompelen.

Het gecentraliseerde en officiële kerkgezag is een gedateerd en gelokaliseerd geschiedkundig verschijnsel, en dientengevolge niet noodzakelijk eeuwig en universeel.