20. sep, 2014

Kees

 

Omtrent verwondering

“Dewijl hij Mij zeer bemint,”

spreekt God, “zo zal Ik hem uithelpen; Ik zal hem op een hoogte stellen, want hij kent Mijn Naam. Hij zal Mij aanroepen, en Ik zal hem verhoren; in de benauwdheid zal Ik bij hem zijn. Ik zal er hem uittrekken, en zal hem verheerlijken. Ik zal hem met langheid der dagen verzadigen, en Ik zal hem Mijn heil doen zien.”

Zo eindigt, zeer mooi Psalm 91. We kwamen erop via de middagduivel, die we vervolgens terugvinden bij Cornelis (Kees) Wilhelmus Maria Verhoeven; geboren te Udenhout op 2 februari 1928 en overleden in ’s-Hertogenbosch op 11 juni 2001.

Cornelis Verhoeven

Deze Nederlandse filosoof, essayist en hoogleraar is bij het grote publiek misschien niet zo bekend, maar geldt bij kenners als een van de meest originele denkers van ons taalgebied in de tweede helft van de twintigste eeuw. Van zijn hand verscheen ‘Inleiding tot de verwondering.( Ambo, Utrecht 1967.)

In hoofdstuk III, ‘De verbijstering’  komen we de middagduivel weer eens tegen, maar wel via een kleine omweg. Het betoog begint als volgt:“Eigenlijk kennen wij in het noorden de zon alleen maar als het zonnetje, het goedaardige hemellichaam, dat wat fleur geeft aan ons mistig leven. Maar dichter bij de evenaar is de zon de koperen ploert die evenzeer dodend als levenwekkend is.”

Dubbel

De auteur stelt vast dat onze verhouding tot de zon in wezen dubbelzinnig is en dat we ambivalent staan ten opzichte van het licht, wat in schril contrast staat tot de overwegend positieve invulling die we vinden in de symboliek van het licht en de zon. “Nergens misschien heeft een al te kortzichtig rationalisme zo huisgehouden als hier. Zon en licht zijn zowaar tot symbolen van redelijkheid geworden.”

Het lijkt er op dat Cornelis (Kees) zich hier aan ergert.  “De rationalisering bestaat hierin, dat het symbool van zijn ambivalentie is ontdaan.” Zo heeft niet alleen de zon haar demonisch karakter verloren, maar ook de rede. Daarmee is ook de heiligheid van het symbool verloren. “Want het heilige in de archaïsche zin van het woord is het ambivalente, gevaarlijke, dat zijn dreigend karakter nooit aflegt.”