24. jul, 2014

Grondhouding

Unheimlich

Het Er-zijn in de wereld baadt in angst, die uitloopt op zorg.

De angst doet Heidegger griezelen. “In der Angst ist dem Dasein unheimlich.” Visker vertaalt dat door: “In de angst beklemt je iets.” Er schuilt echter veel meer in het woord Unheimlich. Akelig is het eerste wat opkomt als vertaling als ik het ga googelen. De akeligheid van de angst: een niet thuis te brengen eng gevoel.

Het woord Unheimlich gaat immers terug op Heim of thuis. ‘Heimlich’ is de vertrouwdheid van de huiselijke haard. Unheimlich is daarvan het tegendeel, zoals in zich ergens niet thuis voelen.

Verdwijntruc

De vertrouwde dingen onttrekken zich aan onze hunker naar vertrouwdheid.

Niet echter dat ze zomaar verdwijnen, integendeel: ‘juist in hun terugwijken als zodanig wenden ze zich ons toe.’ Dit terugwijken van het zijnde in zijn geheel dat zich in de angst aan ons opdringt, beklemt ons. Er blijft geen houvast.

Het enige dat blijft en dat juist in het ontglijden van het zijnde over ons komt, is dit `geen'. De angst openbaart het Niets”.

De dagelijkse vertrouwdheid stort naar binnen in. Het “Er-zijn” is op zich vereenzaamd en kan zich niet langer meer in het Men vluchten.

Voor Heidegger is deze Unheimlichkeit het meer oorspronkelijke verschijnsel in vergelijking met het rustig vertrouwd in-de-wereld-zijn , want het ‘Er-zijn’ ‘moet zich de thuis waarin wonen mogelijk is eerst verschaffen.’

Bouwwerk

Angst heb je en vertrouwen kun je krijgen.

Het ene is waaruit je vertrekt en het andere is iets dat je moet opbouwen; en waar je dus een inspanning moet voor doen.

Visker ziet een parallel tussen angst en verveling; “meer bepaald aan die soort verveling die zoals de angst zonder object is. Er is dan niet iets of iemand in het bijzonder waardoor of door wie je verveeld wordt (zodat je kan denken dat je verveling zal verdwijnen als `dat' maar voorbij is of `die' opgehoepeld); nee, je verveling reikt dieper: er is niets of niemand die je nog iets zegt, je hebt `nergens' zin in.”

En dan gebeurt er precies wat Heidegger net voor de angst beschreef: alle dingen en ook wijzelf zinken dan weg in onverschilligheid, maar noch de dingen noch wijzelf verdwijnen: het is eerder zo dat we dingen niet meer kunnen bereiken, dat we er niet meer in kunnen opgaan, er ons in `verliezen'.

 

Afbeelding: Buchenwald 2005 Eigen foto.