16. jul, 2014

Wijsbegeerte

Vrees

Het verschil tussen angst en vrees.

De Deense filosoof, en theoloog, Søren Kierkegaard (5 Mei 1813 – 11 November 1855) zou de eerste geweest zijn die een filosofisch onderscheid maakte tussen angst en vrees. Bijzondere man trouwens, die Søren, redelijk passioneel, sceptisch en kritisch en in zijn privéleven bepaald getormenteerd. Dit terzijde. Ik kwam erop omdat ik op het trefwoord angst heb gegoogeld en dan kom je bij Kierkegaard uit.

Pascal

Het idee van de angst is pas laat tot de filosofie doorgedrongen zo lees ik in Wikipedia. Al moet me van het hart dat wiki hier de angst van Pascal over het hoofd heeft gezien. Dat was in de zeventiende eeuw. Pascal legt al zijn hoop in de Goddelijke Genade en zijn angst heeft er mee te maken door toedoen van de zonde niet voor die genade in aanmerking te komen.

Het schepsel is minder dan een pluisje in Gods hand.  Maar dat alles terzijde.

Object

Sigmund Freud heeft Kierkegaard gelezen, en gaat daar op verder door.

Het verschil is dat ‘angst’ geen object heeft, terwijl vrees dat wel doet. Men vreest iets, maar angst komt voor zonder dat er iets is dat hem uitlokt. “Men is bevreesd voor iets bepaalds, terwijl men bij de angst inderdaad bang lijkt te zijn zonder te weten waarom of waarvoor.” Om met Visker te spreken, die Freud citeert: “De angst houdt onmiskenbaar verband met een verwachting; het is angst voor iets. Er kleeft iets van onbepaaldheid en objectloosheid aan; het correcte spraakgebruik wijzigt zelfs zijn naam als hij een object gevonden heeft, en vervangt die dan door vrees.”

Onbepaald

De angst is een vrees waarvan het object voorlopig onbepaald is.

En inderdaad, aldus Visker, we zijn nog geen alinea verder, of Freud stoort zich al niet meer aan het onderscheid dat hij net heeft gemaakt en lapt de regels van het correcte taalgebruik waaraan hij zijn lezers herinnerde, aan zijn laars:

“Een reëel gevaar is een gevaar dat wij kennen, reële angst de angst voor zulk een bekend gevaar. Neurotische angst is angst voor een gevaar dat wij niet kennen. Het neurotische gevaar moet dus eerst worden gezocht; de [psycho-]analyse heeft ons geleerd dat het een driftgevaar is. Door dit het Ik onbekende gevaar bewust te maken wissen wij het verschil tussen reële en neurotische angst uit, kunnen wij deze laatste op dezelfde manier behandelen als de eerste.”