6. jun, 2014

Lactatio

Een straaltje moedermelk

Het is op het randje van welvoeglijk.

Bernardus van Clairvaux staat voor een directe geloofsbeleving, emotioneel, concreet en bijna tastbaar. God moet voor Bernard van zijn troon. Hij wil hem kunnen vasthouden. Hem op zijn minst zo dicht mogelijk benaderen.

De moedermaagd Maria is voor hem een manier om die geloofsbeleving nog tastbaarder en concreter te maken. Hij ligt dan ook aan de oorsprong van de hoge vlucht die de Mariafiguur in de loop van de volgende eeuwen in katholieke landen zou nemen.

Legende

De bekendste volkslegende van Bernard van Clairvaux vertelt hoe hij in gebed verzonken  Maria met het kindje Jezus op de arm ziet verschijnen, en dat zij zijn lippen besprenkelt met een straaltje moedermelk. In zijn fervente devotie heeft Bernard zich kennelijk zozeer vereenzelvigd met de Verlosser, hier in zijn kinderlijke gedaante, dat hij nu geniet van Maria's koesterende zorg.

Dit verhaal is een aantal keren door schilders vereeuwigd, zoals hiernaast door een anonieme meester uit de Zuidelijke Nederlanden, circa 1525-1540 (olieverf op paneel, Museum voor Schone Kunsten, Gent.) Maria wordt op een respectabele afstand van de heilige afgebeeld, en deze laatste knielt voor haar met open handen, in dankende houding. Het kind lijkt aan te geven dat het deze gift van moedermelk zegent en goedkeurt.

De scène symboliseert de intieme relatie tussen Maria en de heilige. Aan Maria’s moedermelk werden geneeskrachtige eigenschappen toegeschreven. Verschillende belangrijke kerken zoals onder meer de kathedraal van Laon in Frankrijk beweerden een paar druppels moedermelk van Maria onder de vorm van en een relikwie in huis te hebben.

Het is een middeleeuwse vorm van geloof die naar onze moderne smaak misschien eigenaardig aandoet.

Grens

Bernardus brengt ons naar de rand van de afgrondelijke goddelijkheid. Hij zoekt de grens op waar je God bijna aan kunt raken, maar overschrijdt die grens nooit. Om in zijn eigen woorden te spreken: “Het is mij ten enenmale niet vergund om Hem te aanschouwen of zelfs maar te doorgronden in Zijn gedaante van de koning, die in pracht gezeten is boven de cherubijnen op een hoge, verheven troon. Zo willen engelen Hem vereren, gelijk aan de Vader in de glorie der heiligen...”