12. mrt, 2014

Terug

Naar Afrika

Het kleine jaar dat ik in Afrika doorbracht heeft een diepe indruk nagelaten.

Ik werd 24 en ik was geremd, verkrampt en achterdochtig. Ik vertrok naar ginder met een pak vooroordelen en een grote dosis meerderwaardigheidsgevoelens ten opzichte van de zwarte medemens. Die heb ik meegekregen uit mijn opvoeding en wellicht door de overheersende mentaliteit omtrent Afrika in die jaren. We schrijven 1979, niet dat het nu veel beter is.

We hadden aan de ene kant van de familie een tante nonneke in de Congo en aan de andere kant een nonkel pater. Afrika was op de eerste plaats een missiegebied. Vanuit de school, een katholieke instelling mogen we niet vergeten, was Centraal Afrika voorgesteld als een gebied vol armoede en onwetendheid waar de missionarissen op gevaar van hun eigen leven de waarheid van het evangelie brachten.

Benieuwd

Ik was uiterst nieuwsgierig naar de mening van de Afrikanen omtrent de Belgen en de kolonisatie. 

Ik werd op mijn wenken bediend en bevond dat de mensen ginder daar een krachtige mening over hadden. Ik ben er daar geen tegen gekomen die heimwee hadden naar de koloniale tijd, die gerekend vanaf geen dertig jaar tevoren afgesloten was, door toedoen van de machtsteruggave in 1960.

Dat betekent dat de mensen van zowat mijn leeftijd, met wie ik het meeste contact had, geboren waren na de onafhankelijkheid en er geen persoonlijke herinneringen aan konden gehad hebben, maar ze hadden wel allemaal verhalen over vernederingen en kwellingen uit hun eigen families. Ik keek daar behoorlijk van op.

Schok

Ik ben er later achter gekomen dat mijn hele jeugd zich heeft afgespeeld in de geborgenheid van een fatsoenlijk en tamelijk gelovig middenklasse milieu. Ik was mentaal niet voorbereid op wat me daar te wachten stond, al had ik er over gelezen. Ik had een beetje Swahili geleerd. Ik was trouwens in 1976 al een paar weken een keer in Congo geweest. Ik dacht dus wel dat ik allemaal wist, want dat dacht ik toch al van mezelf.

Ik heb daar in Congo een geweldige cultuurschok ervaren zoals dat heet. Al mijn zekerheden en axiomata werden door elkaar geschud, en mijn wereldvisie daverde op haar grondvesten. Ik kwam daar zeer onder de indruk van de grote morele en fysieke schoonheid van het volk. Ik kan me nog goed een rij mensen herinneren die me ontzag en bewondering inbliezen, voor de manier waarop ze zich gedroegen, uitdrukten en voor de zieken zorgden, met de middelen die ze hadden. Ik stond als stagiair in een ziekenhuis, dus het lijden was nooit ver weg.

Wat me nog het meeste bij is gebleven, is de omgang met die mensen in het dagelijkse leven. Vanuit mijn geremdheid vond ik het zeer eigenaardig, en weldoend, dat ik overal zo welkom was, dat ze zo hartelijk waren en dat ze me aanraakten.

Dichtbij

Dat was het wellicht wat me zo schokte, op een heilzame manier. De fysieke nabijheid van het lichaam van de ander, nu even zonder seksuele bijbedoelingen. Bij ons is het trouwens zo dat fysieke intimiteit op het niveau van aanrakingen snel al gauw een seksuele ondertoon krijgt, omdat wij blanken elkaar veel minder aanraken, en dat de lichamelijke afstand tussen individuen hier groter schijnt te zijn. Alleen in de seksualiteit wordt dat af en toe heel even overbrugd, vandaar wellicht de associatie.

Ik voelde me door de Congolezen die ik ontmoette overwegend aanvaard, geapprecieerd en gewaardeerd. Zozeer, dat ik in het begin wantrouwig was en een of andere valstrik vermoedde, zo innig dat ze met je omgaan. Ik kwam er geleidelijk achter dat hun manier van doen voor hen normaal is, en dat wij degenen zijn die niet normaal zijn.

Het heeft ook met de ziekte van mijn moeder te maken dat fysiek contact in de vorm van omhelzingen en knuffelingen er voor mij in mijn jonge jaren niet in heeft gezeten, maar ik denk echt dat er meer aan de hand is, en dat het gaat om een belangrijk cultureel onderscheid.

In elk geval voelde ik me na die schok uiteindelijk veel beter al heeft het enkele jaren verwerking gekost. Stof voor een andere dag.