7. feb, 2014

Nieuwe casus

Francine

Francine was vooraan in de dertig toen ze me kwam opzoeken, in de beginjaren van de praktijk in de Lepage Straat.

Het was niet de eerste keer dat we elkaar ontmoetten. Ik kende haar echter uit een vroeger leven, in die vijf jaren dat ik huisarts was in Ukkel. Dat was tien jaar tevoren. Deze casus illustreert hoe op die tien jaar tijd de opvattingen omtrent de opvang van heroïnegebruikers sterk geëvolueerd waren. In het algemeen, maar het geldt ook voor mijn eigen meningen ter zake. Ik was er achter gekomen dat het niet werkte, wat we voor die mensen deden.

Oude methode

We hadden heroïnegebruikers weinig te bieden in de beginjaren van mijn carrière.

Na mijn afstuderen werd ik op de Brusselse populatie losgelaten, mag ik wel zeggen. Ik zag geregeld hulpvragers die in wezen alleen maar kwamen in de hoop een voorschrift los te weken voor bijvoorbeeld Dipidolor°, een geneesmiddel dat ik wel mag noemen, omdat het intussen verdwenen is, net zoals Burgodin°, producten van de Belgische firma Janssen Pharma die een betrouwbare reputatie genoot.

We konden die producten wel eens een keer voorschrijven, maar als je dat te vaak deed dan kreeg je brieven van de Provinciale Gezondheidscommissie met vraag om uitleg en dan moest je je gaan verantwoorden. Als je werd betrapt op ‘het onderhouden van drugsverslaving’ stond je bloot aan vervolging op basis van de wet uit 1921.

Werkeloze arbeidster

Francine was in die eerste periode een schraal meisje uit een eenvoudig milieu. Echte Brusselaars waren het. Eenvoudige mensen zonder enige vorm van verfijning.

In die tijd deden we nog geregeld huisbezoeken. Haar ouders hadden een krantenwinkel die failliet zou gaan, onder meer omdat Francine het geld uit de kassa stal. Op het einde van het jaar waren dat zo een grote bedragen geworden dat het niet meer in te halen viel.

Zij was vooraan in de twintig en zij heeft er nooit wat van gebakken op school en later op de arbeidsmarkt. Op zich was het geen slecht kind, maar wel een ongeleid projectiel. Zij gooide zich in het rock en roll gebeuren en ging in zee met een muzikant.

Er was geen sprake van, haar heroïne vervangende producten voor te schrijven, gezien de heersende repressie. In die tijd zijn artsen ook echt veroordeeld en dat kwam in de kranten. Dat wilde ik natuurlijk vermijden.

Kalmeermiddelen

Wat deden we dan in die tijd?

Ontwenning in het ziekenhuis vragen? Daar was niet gemakkelijk aan te komen, en de kandidaten dienden een soort selectieprocedure te ondergaan, waar de ernstige gevallen meestal te chaotisch voor waren om hun afspraken na te komen. Wat we probeerden was de gebruiker bij te staan in het ‘cold turkey’ proces. Dat is de populaire naam voor het dervingsyndroom dat zich ontplooit wanneer de verslaafde heroïnegebruiker stopt met gebruiken.

Dat is niet van de poes en de patiënt is daar niet goed van. Ik ben daar ’s nachts nog naartoe gereden om een spuit Valium te gaan geven. Dat was ons antwoord in die tijd. Benzodiazepines voorschrijven aan mensen die daar niet noodzakelijk om vroegen, om niet te moeten voorschrijven wat ze wel vroegen.