24. jan, 2014

Verdovend

Jaren twintig

Drugsbezit en gebruik is in België geregeld door de Wet op de verdovende middelen van 24 februari 1921.

De wet regelt en beteugelt “de invoer, de uitvoer, de doorvoer, de vervaardiging, de bewaring, dit wil zeggen de opslag onder de vereiste voorwaarden, de etikettering, het vervoer, het bezit, de makelarij, de verkoop en het te koop stellen, het afleveren of het aanschaffen, tegen betaling of kosteloos, van giftstoffen, slaapmiddelen, verdovende middelen, ontsmettingsmiddelen en antiseptica alsook de teelt van planten waaruit deze stoffen kunnen worden getrokken.”

De definitie van die producten is in de loop der jaren steeds uitgebreid en verfijnd.

Het gebruik en de verspreiding wordt alleen onder strikt toezicht via artsen en apothekers toegelaten voor zover deze producten medische indicaties hebben.

Leeftijd

Merkwaardig vind ik wel het onderscheid tussen minderjarigen en meerderjarigen.

Voor minderjarigen (onder de 18 jaar) blijft elk drugbezit strafbaar. In principe wordt bij elke inbreuk proces-verbaal opgemaakt en het jeugdbeschermingsrecht wordt ingeschakeld, waarbij de jeugdrechter het laatste woord heeft. Het maakt niet uit om welke soort drugs het gaat, cannabis of iets anders.

Wanneer een minderjarige met drugs betrapt wordt, stelt de politie een proces-verbaal op ten behoeve van het parket. De ouders of voogden worden op de hoogte gesteld.  Er zijn verschillende mogelijkheden, zoals een waarschuwingsoproeping, bemiddeling, een voorstel tot ouderstage of seponering.

De minderjarige is niet verplicht in te gaan op de voorstellen van het parket en kan er de voorkeur aan geven zijn zaak door een rechter te laten beoordelen. Als het parket wil overgaan tot vervolging, moet het dossier voldoende aanwijzingen van schuld bevatten.

Meerderjarig

Sinds 2 juni 2003 is de wet de laatste keer gewijzigd.

Voor volwassenen geldt wel een onderscheid tussen cannabis en alle andere drugs. Het bezit en/of gebruik van cannabis blijft verboden maar bezit van een kleine hoeveelheid  voor persoonlijk gebruik zal zelden tot vervolging leiden. Onder persoonlijk gebruik verstaat men het bezit van maximum 3 gram cannabis of één plantje.

Aan het bezit van cannabis voor eigen gebruik wordt de laagste vervolgingsprioriteit gegeven. Het is een omzwachtelde manier om te zeggen, dat het wel niet mag, maar dat het desalniettemin door de vingers wordt gezien. De politie maakt bij vaststelling van bezit voor eigen gebruik een vereenvoudigd proces-verbaal op, waarin onder andere worden opgenomen: plaats en datum van de feiten, aard van de feiten (type en hoeveelheid van het product), volledige identiteit van de ‘dader’ en een samenvatting van zijn of haar versie van de feiten.

Vaststelling van persoonlijk gebruik geeft in principe geen aanleiding tot inbeslagname van de cannabis. Indien bezit echter gepaard gaat met verzwarende omstandigheden, zoals op school, de jeugdinstelling of op openbare plaatsen, of de openbare orde verstoort, maakt de politie een gewoon proces-verbaal op, ten behoeve van het parket.