In de jaren zestig en zeventig had je nog het idee dat er vooruitzichten waren en dat het steeds beter ging worden. In dat vooruitgangsgevoel is een knik gekomen in de late jaren zeventig en vooral de jaren tachtig. De petroleumcrises, de onheilsprofetieën van de Club van Rome, en de instorting van het socialisme als begeesterend idee hebben een gevoel ingeluid dat de grondstoffen beperkt zijn, en dat de economische groei op zijn grenzen stuit.
Er is niet genoeg weelde voor iedereen en dus kan alleen een kleine minderheid ervan genieten. Dat werd het nieuwe normaal in de jaren tachtig. Je kreeg de punk met ‘no future.’ Het einde van de illusie dat je in deze wereld iets kon voorstellen of bereiken. Wanneer het zicht naar buiten minder aantrekkelijk is, krijgen we de neiging om de blik naar binnen te richten.
Nu komen we terug naar het idee van controle. Je wil gewoon je omgeving controleren om minder last en meer lust te bekomen. Wanneer nu blijkt dat de eigen controle over de uiterlijke omgeving sterk ingeperkt wordt door de controle die anderen over ons uitoefenen, zul je merken dat bij een geestelijk wezen niet alleen de uiterlijke maar ook de innerlijke omgeving een grote rol speelt.
Wat zich in ons innerlijk afspeelt is een ander verhaal. Normaal gesproken vormt onze binnenkant de weerspiegeling van de plaats die we in onze samenleving innemen en van het standpunt ten opzichte van de anderen. Om te beginnen diegenen die ons het meest dierbaar zijn: onze verwanten, vrienden en andere dierbaren. Sommigen hebben het geluk omringd te zijn door alleen maar aardige mensen, maar velen hebben dat ook niet.
Velen voelen zich rot en verward en hebben niet het gevoel dat ze controle hebben over hun binnenwerk. Het is een beetje een contradictie in termen, die innerlijke omgeving. Ons bewustzijn drijft in een oceaan van mijmeringen en overwegingen die niet altijd aangenaam zijn. Het kan er stormachtig aan toegaan en dat staat natuurlijk in verband met wat er in onze uiterlijke omgeving gebeurt, tot op een zeker punt.
Het inwendige milieu staat bloot aan allerlei inwerkingen die vaak aan onze controle ontsnappen. Het gaat om de orde in ons binnenste en of er daar harmonie heerst. Velen van ons komen tot de ontdekking dat het niet volstaat de uitwendige wereld te beheersen, maar dat er ook een inwendige gevoelswereld bestaat die we wellicht veel minder in de hand hebben dan we zouden willen.
Recente bijdragen
Aidspatiënten van Dr. Peter van Breusegem – deel 1
Het verhaal van Hubert en zijn vrouw. In de jaren tachtig, middenin de aidsepidemie, begint Dr. Peter van Breusegem als jonge huisarts in zijn eerste praktijk. Een beetje onvoorbereid vangt hij de eerste aidspatiënten op. Ondanks het feit dat hij nog niet zo veel ervaring heeft, doet Peter zijn best hen zo goed mogelijk te begeleiden, ook op psychologisch vlak.
Geef een reactie