Gebakken vinger
Je doet de fijngesneden uitjes in de stoofpot.
Ze sissen luid wanneer ze in de hete boter vallen.
“SSSSSSS,” zoals wanneer je de douche per ongeluk te warm zet en heet water op je hoofd plenst.
“SSSSS, snel kouder zetten”.
Net zoals het water van de douche, zet je ook het vuur even minder.
De uitjes verschrompelen en verbruinen. Je vraagt je af of dat ook met je vinger zou gebeuren als je hem er per ongeluk zou afsnijden en hij erbij zou vallen.
Dat ie er dan zoals een kippenpoot zou uitzien – met allemaal bobbeltjes – en vervolgens krokant bakt in het sidderende vet. Goudbruin met een knapperig korsje.
En de smaak van gebakken ui en look omarmt.
En daarna door jou met je overige vingers de pot uitgevist wordt.
Dan ga je met je gebakken vinger door de pot mayonaise.
En met je ongebakken vinger ook, om het verschil te proeven.
Je wuift de lugubere gedachte weg, met je hand zwaai je een aantal keer langs je hoofd, om je brein eventjes te helpen met de gedachte weg te waaien. Dag dag.
De uitjes zijn bruin en ruiken naar hamburgerkraam. Je klopt met de lepel op de rand van de stoofpot.
“Karawane”, roep je, want je meent te herinneren dat het gedicht met die naam ook met geklingel van lepels begint. Je moest er plots aan denken, maar bent niet meer zeker over het geluid dat erbij hoorde.*
Misschien heb je dat per ongeluk ook weggewuifd toen je daarnet langs je hoofd schudde met je hand.
Zoals wanneer je een lucifer uitblaast, en de lucht dan ook het kaarsje uitdooft.
Of zoals wanneer je een stukje chocolade eet, en de hele reep mee in je mond verdwijnt.
Het is allemaal sneller gebeurd dan je denkt.
“Wat een vreemde gedachte net, van m’n vinger,” denk je luidop.
“Tjongejonge toch”, voeg je er aan toe, op een toon zoals kokende huismoeders het zo goed uitspreken.
Om het plaatje compleet te maken, veeg je je handen aan je keukenschort af.
Maar naast jou staat geen snotterige kleuter aan je schort te trekken en te brullen.
Je zet het vuur uit, zodat er geen accidentjes kunnen gebeuren. Ook al zijn er geen kleuters in de buurt.
Je bent zelf nog zo piepjong.
Een uilskuikentje. Ontsnapt uit het met vogelpoep bepoepte nest.
En daarom doe je de kerstomaten heelhuids in de pot, zonder ze eerst in partjes te snijden.
Geen snijwerk meer voor vandaag.
Dadelijk gaat het gasvuur uit.
Slaapwel iedereen!
H.B.
*Verwijzing naar het klankgedicht van Hugo Ball (1917)
Foto cover: Beim Häuten der Zwiebel (2006), Autobiografie van Günther Grass
Leuke blog