Het verhaal van Hubert en zijn vrouw
In de jaren tachtig, middenin de aidsepidemie, begint Dr. Peter van Breusegem als jonge huisarts in zijn eerste praktijk. Een beetje onvoorbereid vangt hij de eerste aidspatiënten op. Ondanks het feit dat hij nog niet zo veel ervaring heeft, doet Peter zijn best hen zo goed mogelijk te begeleiden, ook op psychologisch vlak.
Hubert* was een heteroseksuele man die jarenlang in Afrika gewerkt had. Toen hij terugkeerde naar België en bleek dat hij besmet was met het (nieuwe) hiv-virus, wilde hij daar niet met zijn vrouw over praten.
De diagnose
Ik herinner me nog goed dat er een vrouw in de wachtkamer van mijn praktijk wat nerveus zat te wachten. Ze was de partner van één van mijn patiënten. Ik verwelkomde haar in mijn spreekkamer en vroeg waar ik haar mee kon helpen, ook al voelde ik de bui al hangen: de reden voor haar bezoek was de relatie met haar man Hubert.
Dat wist ik, omdat Hubert enkele weken voordien zich op dezelfde stoel had gezet om zijn vermoeden met mij te delen. Hij had aids opgelopen tijdens zijn reis in Afrika, via seksueel contact met een Afrikaanse vrouw. Hij had zich laten testen en wist nu zeker dat hij besmet was met het hiv-virus.
Het dilemma achter beroepsgeheim
Het was toen allesbehalve een eenvoudige taak om hierover te praten. In die tijd was aids nog een groot taboe, zeker in het conservatieve Vlaanderen. Hubert schaamde zich, voelde zich enorm schuldig, en vroeg me om zijn diagnose niet met zijn vrouw te bespreken. Ik heb toen ingestemd, maar dat plaatste me natuurlijk in een ethisch dilemma.
Ik twijfelde. Moest ik tussenbeide komen om de echtgenote op de hoogte te stellen zodat zij zich kon beschermen? Of was dat uitsluitend de verantwoordelijkheid van de man zelf? Hubert had me gezegd dat hij geen seksueel contact meer had met zijn vrouw en dat zij dus geen risico zou lopen. Ik wist dat ik het beroepsgeheim moest respecteren, maar zodra de man mijn praktijk verliet, maakte ik me ernstig zorgen over hoe deze situatie zou aflopen.
Het effect van Huberts beslissing werd snel duidelijk toen zijn vrouw in mijn spreekkamer verscheen. Ze deelde haar bezorgdheid met mij: haar man piekerde voortdurend, gedroeg zich anders dan voorheen en wilde niet meer intiem zijn. Ze begon te vermoeden dat hij niet meer van haar hield of dat hij haar bedroog. Ik luisterde naar het verhaal en probeerde haar te begeleiden, zonder mijn beroepsgeheim te schenden. Dat was een evenwichtsoefening. Ik vond dat ik niet degene kon zijn die de waarheid aan het licht bracht, vanwege mijn ethische verplichtingen en het vertrouwen dat haar man in mij had gesteld, maar ik voelde me ook verantwoordelijk voor haar gezondheid.
Het belang van communicatie en vertrouwen
Ironisch genoeg zag ik de vrouw van Hubert een volgende keer terwijl ze in de wachtkamer een brochure over aids aan het lezen was. Ze kwam mijn spreekkamer binnen met die folder in haar hand, zonder een woord te zeggen. Er hing toen een hele vreemde spanning tussen ons, alsof ze iets vermoedde, maar nog niet klaar was om erover te praten. Het woord ‘aids’ of ‘hiv’ is toen ook niet gevallen.
Uiteindelijk slaagde ik erin Hubert te overtuigen om toch met zijn vrouw te spreken. Het voelde een beetje als een doorbraak, zowel voor mij als voor het koppel zelf. De vrouw van Hubert hoorde rechtstreeks van haar man wat er aan de hand was, en dit opende de deur naar het vinden van oplossingen en het herstellen van hun relatie. In situaties als deze is gebrek aan openheid vaak de voedingsbodem voor achterdocht en wantrouwen.
Hoewel later de regels rond beroepsgeheim genuanceerder werden, heb ik veel geleerd van dit koppel. Ik besefte toen dat het als huisarts mijn taak was om met de betrokkenen te praten en hen aan te moedigen om te communiceren over hun situatie, maar niet in hun plaats te treden.
Het viel op hoe zwaar het woog voor die patiënten om de onzekerheid te dragen. De diagnose bracht in zekere zin opluchting met zich mee, vooral wanneer deze binnen een vertrouwde kring open gecommuniceerd werd. Omstaanders, zoals in dit geval de vrouw van Hubert, wisten dan wat er aan de hand was en konden samen met de patiënt oplossingen overwegen.
Er bestond een grote liefde tussen die twee mensen. Zolang de vrouw niet op de hoogte was, maar wel een en ander vermoedde, voelde zij zich niet serieus genomen. Toen ze het wist, kon ze zich voor hem inzetten.
*Hubert is een schuilnaam
Verteld door Peter van Breusegem. Geschreven door Hanna Brems.
Geef een reactie