Prinsje Nieuw
Nee, ik heb mijn soep gegeten tegen acht uur en dan wacht ik tot ik weer honger heb. Bloedworst met rode kool, lust je dat?
Niet mijn favoriete kost pap.
Op die manier weet ik het. Wat is favoriet?
Heleboel. Ben gek op Italiaans.
Mozzarella, balsamico, oregano?
Yep, helemaal goed.
Olijfolie, tijm, gedroogde tomaten?
Ook lekker.
Dat moeten we dan eens organiseren. Dat ik voor je kan koken. De opvoeding kan niet zonder de voeding.
Is misschien niet zo’n verkeerd idee. Waar hou je nog meer van?
Bach, Mozart, Mahler.
En nog meer?
Opera, jongens in bad stoppen, tederheid, emotie, lezen over de cultuurgeschiedenis. Teresa van Avila, Johannes van het Kruis, Roemi, Hafiz, Khayyam.
Heb je al veel jongens in bad gestopt?
Ik kan ze op mijn twee handen tellen, maar ik ben nog maar een paar maanden bezig. Virtueel tel ik even niet mee. Je bent nog niet opgenomen in de statistieken.
Twee handen is nog altijd 10.
Meer dan vijf, minder dan tien. De oudste was goed in de zestig. De jongste negentien.
Moet wel een geile bedoeling geweest zijn.
Vooral teder, en vol aandacht. Ik hoor de jongens altijd uit. Dat vinden ze meestal fijn.
Over welke onderwerpen?
Wat hen boeit. Wat ze die dag gedaan hebben. Ingaan op elke vraag met aandacht en kennis.
Seks op de tweede plaats?
Ja natuurlijk, ik pas me altijd aan. Op een of andere manier komt er altijd seks van, ik weet niet waarom. Ik denk dat de jongens dat een keertje nodig hebben.
Is gewoon lekker.
Ja, fijn. We maken het altijd gezellig. Een jongen die niet gezellig kan zijn, die komt er niet in.
Seks heb jij toch ook nodig?
Ik heb dat heel erg nodig, maar ik kom aan mijn trekken, nu. Is niet altijd zo geweest. Daarom geniet ik er dubbel van.
Je hebt wat in te halen dus.
Ja, dat gevoel had ik, maar het is nu weg. Zolang het mag blijven goed gaan.
Da’s bij iedereen een vraag.
Ja, maar ik geniet nu wel lekker mooi, meer dan ooit te voren en ik wil dat gevoel graag delen met een welopgevoede jongen. Het gaat altijd in drie hier: opvoeding, ontvoogding, beschaving.
Wat versta jij onder ontvoogding?.
Het is een mooi Nederlands woord voor emancipatie. Gaan tot het punt waar je je eigen beslissingen kan nemen.
Aha, duidelijk en daar speel jij graag een rol in?
Dat is nodig om de opvoeding af te sluiten, en je kind voor te bereiden op de beschaving. Daar speel ik heel graag een rol in. Er is niets leuker dan kinderen opvoeden, en jongens natuurlijk.
Vooral jongens.
Ontvoogding betekent natuurlijk ook dat je weer los komt van elkaar. Je kunt me blijkbaar goed begrijpen. Dat vindt de papa fijn.
Je bent een lieve papa.
Elkaar begrijpen, dat is toch het mooiste? Ik heb zoveel meegekregen, dat ik af en toe iets wil doorgeven.
Ja, en als je elkaar niet begrijpt dan moet je in ieder geval respect tonen.
Ja, we kunnen het best ook oneens zijn, maar dan ga je praten erover. Het gaat er niet om wie gelijk heeft. Wel dat je autonoom in het leven kunt staan. Oeps moeilijk woord.
Zover reikt mijn kennis nog wel.
Ja, ik doe altijd mijn best om verstaanbaar te zijn voor mijn zoontje. Je bent wel slim, is me opgevallen.
Bedankt voor het compliment pap, doe mijn best.
Verstandig, mooi en kwetsbaar: dat is de winnende combinatie altijd. Dan gaat de papa door de knieën.
Rijk ben je als je gezond en gelukkig bent, da’s mijn mening.
En als je goede vrienden hebt, en die heb ik en een zoontje.
Een virtuele heb je in ieder geval.
Schattebout.
Jij bent ook lief.
Je bent wel ondernemend, en dat vindt de papa wel fijn.
Probeer graag dingen uit.
Een wakker kereltje. Nieuwsgierig en gevat.
Je laat me blozen pap.
En veel fantasmen, dat is ook altijd leuk. Daar geniet ik dan van.
Je bent een fijne genieter.
Er is niets mooiers denk ik, behalve een goed boek. Genieten van de juiste dingen
Verslaafd aan lezen?
Gedeeld genot is dubbel genot. Gedeelde smart is halve smart.
Je hebt gelijk.
Ik lees veel te weinig de laatste jaren maar toch altijd een beetje.
Als er maar genoeg andere dingen tegenover staan.
De hele schepping is een boek dat we blad na blad mogen lezen. Ik ben de laatste weken aan een zeer spannend hoofdstuk bezig.
Uit de schepping?
Ja, we kunnen van de schepper houden, in zijn schepping, door toedoen van zijn schepselen en daar ben ik nu mee bezig. Ik stroom van liefde echt waar over.
Onderwerp waar je nooit uit komt.
Ik hoef er ook niet uit te komen.
Dan geloof je, dat is fijn voor je.
“Ja, dat is het zeker. Ik heb er ook lang over gedaan. Gelovigen twijfelen even goed als de anderen, daar ligt het verschil niet. Maar je weet wel dat er een Gij is, en op die manier ben je nooit helemaal alleen.”
“Daarover twijfel je dus niet?”
“Ik heb mijn momenten van angst en twijfel, al worden nu deze ogenblikken van paniek wel zeldzaam, maar elke jongen is een afstraling van de schoonheid van het heelal. Elk schepsel een kunstwerk van God.”
“En dat wil jij koesteren.”
“Ja dat wil ik aaien en strelen voor zover het in mijn macht ligt. Stilletjes kijken en luisteren naar wat zo een jongen doet bijvoorbeeld.”
“En aanraken?”
“Als het mag van de jongen. Altijd eerst vragen. Meestal mag het. Maar iedereen heeft wel dingen die niet kunnen.”
“Lieve papa.”
“Ja, jongen?”
“Moest je gewoon even lieve papa noemen.”
Haartooi
XXX
Mooie dag, Tarcisse
In het verlaten van het flatgebouw valt mijn blik op een vreemde aankondiging.
In de hall hangt een berichtje dat een kinderlijkje gevonden is, gewikkeld in een plastic zak, in het nabijgelegen park en dat degene die hier meer over weet, zich zou moeten melden. Ik haal de schouders op en stap in de auto. Het is heerlijk rondrijden vandaag in de stad met zonnig weer.
Het wordt lente en het is voor de eerste keer warm. Ik rijd rond met de liefdeswonde kloppend in mijn hart. Ik ben op weg van de ene patiënt naar de andere. Ik kom van een Afrikaanse man met aids die thuis verzorgd wordt, in een woonproject. Ik sta er altijd van te kijken hoe die mensen daar het doen, en dagelijks de verzorging van deze kwetsbare mens een gestalte geven.
Een gebogen zwarte man met uitgeteerde schouders en een gezwollen buik. Hij is altijd zeer hoffelijk maar weinig spraakzaam. Tarcisse is psychotisch geworden ten tijde van de massamoorden in zijn land, hetgeen de zorgtaken er niet lichter op maakt. Hoe dan ook kan hij hier verblijven in een huiselijke sfeer.
De medewerker met wie ik meestal te maken had, heeft de tent verlaten. Er is een nieuwe, een klein tenger ding, maar waar pit in zit. Vele medewerkers houden het geen jaren uit in die sector. Het is misschien ook iets wat je niet je hele leven moet doen.
Het is een zware opgave te zorgen voor zwaar zieke mensen, die af en toe ook doodgaan, en dat brengt dan weer mee dat je moet leren afscheid nemen. Zo zit het leven jammer genoeg in elkaar. Tegen de dood kunnen we alleen dat kleine beetje liefde en zorg in stelling brengen. Ook als het gaat om een beschadigde Afrikaanse man, in België aangespoeld, na een oorlogssituatie waarbij zijn familie werd afgeslacht.
Of hij daar psychotisch op reageert ofwel altijd psychotisch is geweest, valt niet uit te maken, en is ook niet van belang. Er hangt een schaduw van dood over hem, die soms nader komt en zich dan weer terug trekt, zoals af te lezen is uit de regelmatig terugkerende laboratoriumresultaten in het dossier, die schommelend achteruit gaan.
Het is al een wonder dat hij er nog is. Toen ik hem eerst leerde kennen, een jaar of twee geleden, gaf ik hem geen vijf dagen meer. Hij is naar het ziekenhuis gegaan en daar hebben ze hem weer opgelapt en van een schema voorzien voor medicijneninname, die verbijsterende proporties aanneemt.
De brave man slikt drie middelen tegen het retrovirus, maar daarnaast ook een fikse psychiatrische medicatie. Er bovenop schimmelwerende middelen, antibiotica, een maagbeschermend preparaat om het allemaal te kunnen verwerken.
Het is allemaal nodig gebleken om hem in leven te houden. Dat is gelukt en hij is redelijk autonoom. Hij gaat naar buiten en raakt op eigen kracht tot in de Afrikaanse buurt en weer terug. Hij had de laatste tijd nogal wat draainissen en daarom is een huisbezoek aangevraagd, maar verder loopt het uitstekend.
Het is nu een beetje minder aan het worden, maar het is toch al jaren dat hij het uitzingt, en in staat is betekenisvolle menselijke verhoudingen aan te knopen, ondanks alle nadelen en tegenstand vanwege het virus en de vlagen van zinsverbijstering.
Hij is altijd heel hoffelijk en vriendelijk, en hij kent me intussen goed, weet drommels goed wie ik ben en wat ik voor hem kan doen. Voorts draagt de conversatie niet ver: hoe het met hem gaat, en hoe hij zich voelt. Een fijne dag Tarcisse.
Rit
De stad is nieuw en fris en de mensen lopen licht gekleed.
Arabische jongens met kort geschoren kopjes, waarin de littekens staan van de keren dat ze omver gevallen zijn als kind. Moeders met kinderwagens. Ik vind er plezier in bij elk zebrapad te stoppen als er maar voetgangers in de buurt te zien zijn, om iedereen, met geduld en genoegen, veilig te laten oversteken.
De beroerte heeft me een verwittiging gegeven dat ik zelf eindig ben, en dat verhoogt het kloppen van de liefdeswonde, net zoals de herstelde betrekkingen met Prinsje Zestien, die daar zo op eens mijn oude dag komt verblijden. Hoe weet ik nu of hij psychotisch is of normaal, als ik hem niet kan zien, en dan nog, wat betekent het antwoord op die vraag?
Onder het rijden geniet ik van de stad en komt mijn geest tot rust. Ik zie die chronische zieken zo graag, daar kan ik niet omheen. Er is een band van zorg en liefde gegroeid en ik zou hen wel willen omhelzen, soms, als ik zie hoe ze strijden en vechten om op een waardige manier in leven te blijven.
Hoe mensen voor elkaar blijven zorgen, op basis van overtuiging en wilskracht. Hoe het leven daaromheen welig tiert, en zich optrekt aan het licht van de teruggekeerde zon. In het gehuurde autootje, een peugeotje dieseltje, staat de radio keihard aan, en behalve nieuws over de oorlog, heb ik ineens recht op een stukje reggae.
Ik draai het raam open en geniet. “Grijp naar de zoetheid van het zijn en niet naar het lange leven,” zegt Hafiz. Mijn geluk is compleet als even later Anneke Grönloh de ether teistert met haar Brandend Zand. Vreemd. Het is een nummer dat in België nauwelijks bekend is en nooit wordt gedraaid. Het behoort zeker niet tot de playlist van Studio Brussel.
Blijkbaar is iedereen gek geworden. Blijdschap ligt over de stad als een vreemde bezetting. De vrouwen dragen korte rokjes, tenminste de verwesterde exemplaren. Mannen lopen met blote armen. Een nicht met een hondje en een modieuze rugzak bijvoorbeeld, hele mooie armen moet ik toegeven. Iedereen lijkt wel te koop te lopen met zichzelf op deze eerste zonnige middag.
Ik heb deze ochtend een beige pak uitgezocht, een rood hemd met witte streepjes en een das die de twee hoofdkleuren perfect verzoent in een ruitjespatroon. Zelf wil ik vandaag ook een vreugde zijn voor anderen in deze bedrukkende tijden, waar we het even niet zullen over hebben. Het gaat om het moment, niet om het lange leven om bij Hafiz te blijven.
Het is een moment van stille intensiteit, met kloppende liefdeswonde, omdat ik het leven aanvaard in al zijn dreigende kracht en schaduw van dreigende dood. Ik kan immers iets voor anderen betekenen. De ene heb ik net verlaten, de volgende wacht op mij. Ik heb een plaats in het bestel, om anderen te helpen, tenminste dat mag ik hopen, en dat is een grote troost.
Ik kan handen en voeten bewegen en ik ben verliefd op Prinsje zestien al zijn we het stadium van de verliefdheid al een beetje voorbij en wordt het straks ook zorg, caritas, en misschien wel kopzorg, caritas capitalis, maar een kniesoor die daar op let. Omhels het moment en denk niet aan later.
Meneer Walker
Meneer Walker, onze volgende patiënt, is tachtig jaar.
Hij heeft prostaatkanker en is zich daar zeer wel van bewust. Hij woont met zijn echtgenote sinds vele tientallen jaren. Zij weten heel goed weet wat er aan de hand is. De palliatieve équipe is langs geweest, al hebben deze brave mensen niet veel vraag naar ondersteuning. Zij verzorgt hem. Zelf kan hij nog heel veel doen. Maar achteruit gaat het wel.
Een oude meneer die binnenkort zal sterven, een echtgenote die zich uitslooft en hoopt, tegen beter weten in. Het zijn mensen de je jaren volgt en met wie je hoe dan ook een band opbouwt, een affectieve band om het moeilijke woord maar eens te noemen, een band van genegenheid, en je weet de hele tijd dat de dood op de loer ligt.
Wachtkamer
’s Avonds raadpleging met heel veel luisteren.
Een optocht van lang levende psychoten, drugsverslaafden en andere lichtjes beschadigde mensen, met al de problemen die zich kunnen voordoen in de stad, alsof het in de dorpen beter is. Gelukkig doe ik ook andere dingen. Het is dat het werk gevarieerd is, en anders zou je het niet uithouden.
Het geeft een prima zicht op het lijden dat elke dag plaatsvindt, en dat niet altijd zo zichtbaar in onze toedekkende samenleving. Op mindere ogenblikken zoek ik een houvast in de literatuur, en met name de mystieke literatuur. Hafiz, Roemi en Khayyam maar ook de grote Trees, Teresa Ahumada van Avila, en haar biechtvader Johannes van het Kruis.
Wanneer iemand opstaat die zegt persoonlijk met God om te gaan, dan is dat zeer controversieel, voor de Islam nog meer dan voor de Christenheid. Voor de Islam is Mohamed het zegel der profeten, en na hem is er niemand meer die zo vertrouwelijk met de bouwmeester van het heelal heeft omgegaan en in zijn naam heeft gesproken.
Af en toe neemt echter een man of een vrouw het woord, die zegt op een zeer gemoedelijke manier met God om te gaan, Hem te kussen, en Hem te kennen. Dit raakt het zenuwpunt van een noodzakelijk en universeel taboe. We kunnen het niet hebben dat er mensen opstaan die beweren een rechtstreekse telefoonlijn met God te hebben. Dat is maar goed ook. Hafiz raadt aan het gebedshuis van de kwezels te vermijden.
Het gaat er de mystiek ook om de schoonheid van de schepping te bezingen, waar je in het vele ook het Ene kunt zien, als je daar belang in stelt. In de schepselen zie je de schepper. Om met Roemi te spreken:
“Als tien lantaarns aanwezig zijn op één plaats, verschillen ze van elkaar in vorm. Toch kun je, wanneer je de aandacht vestigt op het licht, niet onderscheiden welk licht afkomstig is van welke lamp. In de geest is er geen verdeling, bestaat geen individualiteit. Zoet is de eenheid van de Vriend met Zijn vrienden. Vat de geest en houd hem vast. Help dit koppige zelf uiteenvallen opdat je hieronder eenheid mag ontdekken als een verborgen schat.” (Mevlana Roemi, Masnavi boek I:678-683)
Het gebed
Er zijn drie bronnen van troost aan te duiden, die openstaan voor iedereen die zich de moeite wil getroosten: de literatuur, de omgang met leuke mensen (en daar zijn er niet veel van) en de onderdompeling in jezelf onder de vorm van meditatie, mijmering of rustgebed.
Dit laatste domein wordt door velen helaas verwaarloosd, maar het is toch daar dat het tot een synthese moet komen. Wat daar eigenlijk gebeurt, is een wisselwerking tussen letteren en het onpeilbare innerlijk leven. Iedereen kan het proberen die wil. Al blijven velen zoekend, omdat ze over geen leidsman of geen loods beschikken.
Laten we nog eens vol eerbied terugkeren naar de bijbeldunne bladzijden van de correspondentie van de eerwaarde vader Johan Jozef Surin s.j. Alles is daar doordrongen van de vraag: “Hoe komen we nader tot Hem? Is de mensheid niet altijd verbijsterd geweest door de hunkering, naar innig samenzijn met de hemelse bruidegom?
In die pagina’s komt een nabij zijn tot God bovendrijven, dat de lezer schokt en met afgunst en begeerte vervult. Dat diepe uit elkander putten, terwijl de ene zich in de andere stort, in een bovennatuurlijke intimiteit.
Deze uitwisseling met het ondoorgrondelijke mysterie leidt tot het openrijten van de liefdeswonde. Is dit zielenletsel te zien als een bovennatuurlijk bewijs van de Godsontmoeting?
Daar maakten ze zich in de zeventiende eeuw nog druk over. De liefdeswonde wordt nogal klinisch beschreven als een kloppend gevoel van pijn voornamelijk in de borststreek, soms uitstralend naar andere lichaamsdelen, en het is een pijn die optreedt door het schrijnend gemis van de Hemelse Bruidegom. Het is een minnepijn. Dat is wat het is.
Ja, ze kan steken, die liefdeswonde. Branden en schrijnen, bijten en knagen, de borstkas in vuur en vlam zetten, de luchtpijp verschroeien en de slokdarm verbranden. Ze kan de adem verstikken en de keel toeknijpen, en zich ontpoppen tot een kwaadaardige kwelgeest die ons bezit, en die ons van de geesten bezeten maakt.
Het jeukt waar je niet kunt krabben. Het is een celontsteking van de ziel. Het is een dag of wat eens leuk om mee te maken, maar ik zou er niet altijd tegen kunnen. Pater Surin heeft er heel lang mee geworsteld, met die liefdeswonde, en dat tot op gevorderde leeftijd, zoals uit zijn brieven blijkt, wat bewijst hoe sterk de menselijke geestdrift kan zijn.
De Godnabijheid van Pater Surin is sterk door het lijden van Jezus gekleurd. “Le visage douloureux du Christ” rijst op. Christus op de Koude Steen. Daar zetten wij een stap met hem mee, in de richting die de Heilige Teresa heeft afgelegd: de vereenzelviging met het zoenoffer, de Verlosser, de Heiland Wiens lijden het losgeld was van onze zondige begeerte.
Het hart verschroeid van gemis, lijden en schuldgevoelens, na lang gedoold te hebben in de onverlichte duisternis, rijst dat lijdende gelaat met doornenkroon voor ons op.
XXX
Pech
Dan blijft het haperen en komt er niets meer.
De lijn van Prinsje Nieuw blijft op die manier hangen in het midden van de vereniging, mogen we wel zeggen. Iets wat wel vaker gebeurt. Misschien is zijn vrouw binnengekomen en heeft hij pardoes de computer uitgeschakeld, om niet op een homoseksueel fantasme te worden betrapt.
Het gebeurt veel dat het eigenlijk hetero’s zijn die hier komen chatten, en dat vindt de papa best leuk. Alles moet kunnen en niets hoeft. Ik besluit om de bus te gaan lichten, want het teruggekeerde Prinsje Zestien beloofde tijdens ons telefoongesprek een foto te sturen.
Na weken waarin ik hem alleen maar miste, en vreesde dat het nooit meer tot hernieuwing van het contact zou komen, belooft hij een foto te sturen “Van mij als meisje,” zoals hij het zelf uitdrukte. Voorlopig is er niets aangekomen.
Ik stuur hem een mail, om zeker te zijn dat hij alvast mijn email adres weer terug kan vinden, zonder te moeten zoeken, want hij heeft aan de telefoon enige twijfels geuit, of hij het nog wel had. Ben ik dan weer zo gauw vergeten? Maar niet getreurd, ik schrijf. Ik denk al aan versturen en afsluiten, maar ik ben nog niet klaar, of daar dient prinsje Zestien zich op de chat aan, vol peper en zelfvertrouwen.
Hallo Papa!
Voor een zestienjarige weet hij verbazend goed wat hij wil. Hij wil al meteen een heftige pic sturen, afkorting van het engelse woord picture. Nadat het eerst mislukt en andere vijven en zessen, spoelt even later dan toch een foto van hem op mijn harde schijf aan en wat voor foto, zij het niet van hemzelf als meisje.
Van een meisje is immers weinig te bespeuren. Het beeld toont een perfect gebouwde jonge man, met zalige groeven tussen ribben en schouders, liggend op de rug, volledig naakt, met opgewonden lid, de handen eromheen gevouwen. Zijn gezicht is niet te zien, op de onderkaak na.
De onderlip is nog net waarneembaar is, en die is redelijk karakteristiek voor het gezicht van Prinsje Zestien, zoals ik dat ken van de foto die ik van hem bezit: een kopje van een guitige schoolknaap met een prikkelende blik, en vooral een uiterst leuke snoet, in het zachtere genre. Een zekere meisjesachtigheid mag hem niet ontzegd worden.
Op de nieuwe foto ligt hij geil achterover met zichzelf te spelen, en valt de trefzekere anatomie van zijn lichaam op. Hij ziet er uit, zoals God zich vast voorgenomen heeft, in zijn ontwerpschetsen jongens te boetseren, met artistieke bedoelingen, toen Hij nog volop in de scheppingsfase zat.
Dit soort jongen, dat hier is afgebeeld, is de volmaakte momentopname van het plan van al het geschapene, op het toppunt van zuiverheid, zonder dat de tand des tijds al gelegenheid heeft gehad toe te slaan, door het toevoegen van onnodige beharing, speklagen, vlekken en strepen, verzakkingen, borstjes of lichaamsrimpels.
Ik ben er even niet goed van, dat Prinsje Zestien op zijn leeftijd zo een foto stuurt, via de chat, naar een wildvreemde van toen nog 46, die hij nog nooit heeft gezien. We hebben weliswaar vele genoeglijke uurtjes aan de chat, alsmede aan de telefoon beleefd, maar het is nu ook niet zo dat ik een vriend des huizes ben geworden.
Ik hou terdege rekening met de wantrouwige moeder op de achtergrond, die dit vast niet fijn zal vinden. Maar goed ik kan haar noodlot er niet nog eens bij gaan torsen en de verhouding met haar zoontje, of dochtertje, dat moet nog blijken, is zo al ingewikkeld genoeg om tegenwoordigheid van geest te vragen.
Prinsje Zestien wil namelijk een meisje worden. Dat kan op die leeftijd een voorbijgaande bevlieging zijn of het begin van een diepgewortelde levenswens, dat is zo maar niet in een twee drie uit te maken.
De foto is zes maanden geleden genomen, wat hem technisch op dat ogenblik vijftien jaar maakt, waardoor de afbeelding ineens illegaal wordt. Hij was nog een kind op het moment van de afdruk. Prinsje is intussen met hormonen begonnen en meent een lichamelijke verandering te hebben opgemerkt, luidens zijn e-mail.
Zijn vormen zijn ronder geworden en onder meer de groeftekening van botten en spieren rond de thorax, die op mij zo een geweldige indruk maakte, is uitgewist, of ondiep geworden.
Hij is onherstelbaar beschadigd.
“Zou ik al een meisje aan het worden zijn?” Zo vraagt hij zich af. De verandering kan niet door een toename van het lichaamsgewicht zijn gekomen volgens hem, want zijn totale gewicht is gelijk gebleven, en je verwacht op dat ogenblik ook niet veel lichaamsgroei meer.
Dus kan het alleen maar om een herverdeling van de vetweefsels gaan. “Rien ne se perd, rien ne se crée.” Er gaat niets af en er komt niets bij in het heelal van de natuurfilosofen.
Adriaan
Adriaan leunt voorover op zijn stoel naarmate hij vertelt.
Hij komt met zijn gebeitelde kop dicht tegen mij aanleunen. Ik weet niet of ik moet achterover leunen, dan wel voorover en met een vinger zijn wenkbrauw strelen. De perfecte man zit hier voor mij, het volmaakte zoontje om in bad te stoppen, maar de seks kan ik op mijn buik schrijven.
Wel de tederheid, wel het dichtbij zijn, wel het ontsteken in vlammende projecten, maar geen vooruitzicht op de vereniging. Het is op zo een ogenblik dat een mystieke achtergrond me tegemoet snelt, om me te helpen in mijn radeloosheid. Voor de vereniging, komt immers eerst de zuivering, gevolgd door de verlichting. Je moet het in drie fasen zien en die hebben allemaal hun tijd nodig.
Pas na heel veel zuivering en verlichting kan er sprake zijn van vereniging. De ziel stort zich dan uit in jubelende klanken en zingt onder het ingestorte licht. Het komt tot diepgrijpende ervaringen die hun weerga niet hebben. In het dagelijkse leven vormt het geestelijk gebed een uitstekende manier om het innerlijke evenwicht te bewaren.
Het kost niets. Een beetje tijd in relatieve afzondering van uiterlijke prikkels kan wonderen doen. Een paar minuten per dag kunnen al mirakels verrichten, maar het mag ook een beetje meer zijn. En dan loopt het meestal op een sisser af. Als het niet vanzelf lukt, dan is er iets wat meestal wreed ontbreekt, en dat is geestelijk leiderschap.
Hoe vind je de goede gids, de betrouwbare loods, de begrijpende zielenherder? Degenen die twijfelen, scrupules hebben of vastraken op hun weg moeten een goede leidsman kiezen. De oude biechtvaders, die kenden het klappen van de zweep, en die wisten hun pupillen een eind verder te brengen. Jean-Marie Vianney, ook gekend als het Heilig Pastoorke van Ars, was zo een uitzonderlijke atleet van de biechtstoel. Hoe moeilijk is het echter niet de juiste leidsman te kiezen?
Kan ik de juiste leiding geven? Ik bid van wel, want deze jongen heeft best wel wat zorg nodig. Morgenochtend vroeg gaat Adriaan weer weg, naar een subtropisch land, om toeristen te amuseren. Hij is er wel geschikt voor. Jong, knap en sportief, met een explosieve energie. Nog zo onstuimig, maar toch al flink gekwetst.
Het lijkt wel of hij telkens komt bovendrijven op zinvolle momenten, in de lange treurgeschiedenis die ik met Ibrahim heb beleefd. Het brengt mijn geestesoog terug naar het psychiatrisch instituut, het paviljoen waar mijn foute echtgenoot is opgenomen, onder dwang na de afschuwelijke Kerst.
Toen het definitief uit was met Ibrahim, verscheen Adriaan als bij toverslag opnieuw op het toneel. Ik heb een tijd de boot afgehouden; het aantal contacten zoveel mogelijk beperkt, een paar keer afgezegd. Toch staat Adriaan er telkens weer opnieuw. Ineens ben je er weer, mijn lieve Aadje.
Ik ben niet meer in staat, op mijn leeftijd, om moeilijk te gaan liggen doen, als er een onstuimige wolk van tederheid op mijn kiemvrije ruimten nederdaalt. Intens en teder weerzien, niet van erotische spanning ontbloot, maar beheerst door de slagschaduw van het incestverbod.
Als ik jouw spirituele vader mag zijn, past het er wel goed in, dat we niet met elkaar naar bed kunnen gaan, al blijf ik je aantrekkelijk vinden. Het kan alleen maar lukken, op basis van wederzijds vertrouwen en respect voor elkanders wensen. We zoenen, we raken elkaar aan, we omhelzen, en op die manier wordt het nog bijzonder gezellig moet ik zeggen.
Meer moet dat niet zijn. Als ingebeelde vader ben ik aangesteld, of tenminste beroepen, om jou vooruit te helpen. Het schept rechten en plichten. Het schept ook een verbod op handelingen die inbreuk maken.
Daar ligt een stugge grens waar je niet over kunt. Kijken naar je prachtige lichaam, mag nog net, maar wulps strelen niet. Zedig aanraken kan, als het maar functioneel is. Hoezeer het ook daartoe uitnodigt, gezien je wellustige vormen. Elke vader voelt zich van nature uit machteloos, tenzij hij een vorm van geweld gebruikt, wat niet meer mag.
Bovendien ben je op je leeftijd sterker dan ik. Tussen machteloosheid en geweld ligt een dikke grens van aanvankelijk onbegrip, dat zich tot inzicht ontwikkelt, als je het wat tijd en ruimte geeft, en daar speelt het zich af, in dat niemandsland, op het scherp van de snede.
Natuurlijk moet de papa extra veel liefde geven, al kan ook de vaderlijke liefde niet alle onrecht herstellen, zolang de liefde niet elk kind op aarde vanzelf al de tijd in het gezicht straalt. Niet alle kinderen kunnen van de schoonheid van de schepping genieten.
Omgekeerd zal ook niet elke papa deze avond het genoegen smaken, in een knus appartement in Brussel een jongen in zijn eigen bed te zien slapen, hoezeer ook ongezuiverd, en desondanks een lust voor het oog. Adriaan, mooi en aantrekkelijk.
Je deed verleidelijk. Je ging steeds dicht bij me zitten of staan, en overheerste me met je verhalen. Ik liet het me welgevallen, maar ik bood ook taaie weerstand. Ik wil ergens een punt vinden om je in te dijken, en niet weggespoeld te worden door de vloed uit je stuwmeer van gevoelens.
Adriaan, alleen om naar te kijken! Je raakt me aan. Je spreekt me toe. Jij kijkt me in de ogen. Jij windt me op, zonder het te weten, of weet je het wel en speel je een doorgestoken kaart? Ik raak er maar niet wijs uit.
Tot ziens
Als je dan weg bent, met je rugzak op de tram, ontdek ik in de brievenbus van mijn computer, die jij gebruikt hebt, een wanhopige brief, afkomstig van de vriendin die nu blijkbaar smachtend op jou wacht.
Jij laat haar hier achter in dit frietenland, om op een subtropisch eiland te gaan werken. Het meisje reageert gekweld op het afscheid in de pakkende en soms een beetje stuntelige brief, die ik met een pervers genoegen heb gelezen, al was dit niet voor mij bestemd.
Adriaan. Je gaat zo heftig om met mensen, maar jij beseft het niet eens. Ik zou er niet elke dag tegen kunnen, of ik zou er de liefdeswonde van krijgen, zoals jij te keer gaat, van de hak op de tak springt, en toch altijd over jezelf bezig blijft. Al laat je toch een goede herinnering na moet ik zeggen.
Ik kan me zonder moeite voorstellen dat je in het verleden de homo’s ‘van je af moest pellen’ om je woorden te gebruiken. Je bent en blijft een spetter, maar je bent veel volwassener geworden, en daar werd het ook weer tijd voor. Daar hadden we het onder meer over. En over je schrijfplannen.
Met jou heb ik het juist heel graag over het handwerk van het schrijven en welke methoden je daarbij kunt toepassen. Probeer ook het standpunt van de ander er bij te betrekken. Het moeilijke is dat het schrijven en ook het lezen uiteindelijk alleen maar lukt, door een dwingende volgorde van lettertekens binnen een structuur te aanvaarden.
Een boek is een ononderbroken opeenvolging van symbolen van begin tot einde. De schrijver streeft naar de beste opeenvolging van lettertekens die het boek maakt, en vermijdt dat de draad afbreekt. Die volgorde is te bevechten op de wanorde van onze gedachtegang.
Onze gedachten zijn menigvuldig. Ze springen alle kanten op, naar opzij, naar omhoog, naar omlaag, naar voren en naar achteren in de tijd, zoals in elk gesprek blijkt, in herhalingen, of schijnbare tegenspraken. Het moeilijke is, het uitbundige karakter van onze gedachtegang te vatten, in de ene lijn van het schrijven, waar alles op zijn plaats moet staan.
Moderne lezers verwachten verschillende lagen en uitzichtpunten, of flashbacks en andere technieken, zodat verschillende invalshoeken op de werkelijkheid ontstaan, die hoe dan ook complex is, en zich niet zonder strijd tot tekst laat omzetten.
In het schrijfproces gaan vaak dingen verloren, maar er komen ook dingen bij. Op papier kan het soms een sterk effect geven als je twee ogenschijnlijk niet verwante momenten naast elkaar zet of op elkaar laat volgen. Het contrast zegt alles. De tegenstelling tussen Adriaan die ligt te slapen en ik die zit te typen, om nog maar iets te noemen.
Het kan alleen maar werken op basis van een diep wederzijds vertrouwen. Je stelt mij en mijn zelfbeheersing wel degelijk op de proef. De vraag is nog maar in hoeverre je dat beseft. Jij springt daar handig mee om, maar toch kan ik niet om de indruk heen dat er een grote twijfel onder verscholen ligt.
Als jij zo zeker bent van je heteroseksuele geaardheid, waarom moet jij dat dan zo onderstrepen, en waarom ben je ogenschijnlijk zo hard bezig met het opzoeken van de grens van wat nog net aanvaardbaar is? Om een voorbeeld te geven: jij vindt het blijkbaar nodig je om te kleden, in mijn bijzijn.
Dat doe je in het midden van mijn gezichtsveld, op een manier dat ik niet anders kan dan naar je kijken, naar je lichaam, naar je torso, die op een fraaie manier met blonde haarkrullen is getooid, zonder buikje of ander vet, volgens het plan van God toen Hij mannen schiep, zonder afwijkingen, mankementen of toevoegingen.
Dat mooie mannelijke lichaam in al zijn pracht, dat zich onthult in mijn loft, op zo korte afstand van mij, maar dat ik niet mag aanraken, of begeren. Stil begeren mag altijd natuurlijk, maar alleen stiekem, en ook aanraken mag beter gezegd net nog wel, maar niet op een dubbelzinnige manier.
Ik raak je op andere ogenblikken ook wel aan, maar altijd in opperste concentratie, om te vermijden dat je er ideeën van krijgt, en om je niet te belagen, noch mezelf te laten meeslepen door het verlangen, door je op een onkuise manier te betasten. Liever sterven dan onkuisheid!
Nog lever bezwijken onder het gemis.
Het oerverdriet
Het lijden is voor de Christen een reden tot vreugde, indien hij niet om eigen boosheid, maar om Christus’ naam te lijden heeft.
Dat is een Franse gedachte, van Pater Surin, om dit hoofdstuk stilaan af te ronden.
In de oceaan van het gemoed is er een sterke onderstroom, de grondstroom van het verdriet, “la tristesse fondamentale”, of de oerbedroefdheid. Diep in onze gevoelswereld, die oppervlakkig blootstaat aan allerlei stormen, is er een kloppende levensader verborgen, waaruit het verdriet in ons bewustzijn opwelt, telkens wanneer een levenservaring een wonde heeft geslagen.
Het is een levensader die ons voedt met zuurstof en beschermt tegen lijden en pijn. We kunnen er kracht uit putten. Een levende stroom van helder bloed die de ziel voedt met energie. Daar is heel veel aanvaarding bij nodig, naar ik vrees. Ik zal er moeten mee leven dat ik zeven en veertig ben, en niet meer voor de grote schare blitse jongens aantrekkelijk zal worden in dit leven.
Een herschepping zit er niet meer in. Ik kan op zijn slechtst een knorrige oude man worden, of toch nog proberen wat evangelische levensvreugde te begunstigen en door te geven. Ik heb gelukkig een paar dingen om voor te vechten. Het recht op voorplanting en de plicht tot vaderschap bijvoorbeeld.
Als je iets doet, moet je het wel goed proberen te doen. De gekozen methode kan bizar lijken, maar zo lang het lukt, vind ik er een voorlopige bevrediging in, jongens in bad te stoppen en een middag lang de rol van de papa te spelen.
Het is een ontdekking die mijn leven opfleurt, ondanks alle ellende, tot een uitbundige belevenis. Van die vreugde wil ik graag iets meedelen. Ik denk verder niet dat mijn leven voorbeeldig is en het is uit deze pagina’s voldoende gebleken dat ik niet deug. Er zijn teveel dingen misgelopen. Ik heb me vaak misrekend. Ik heb vaak te veel gewild, of te snel, of ik heb me te weinig ingespannen.
Ik denk vaak aan al hetgene ik verkeerd heb gedaan. Het is een obsessie, maar die voortkomt uit een waarlijk verlangen, beter te kunnen en beter te worden. Je kunt anderen niet veranderen, en je kunt ook jezelf niet omsmeden. Je kunt wel groeien en je ontplooien, en je kunt dat je hele leven lang.
Het is voor mij een uitgangspunt dat niet voor discussie vatbaar is. Het is een punt van geloof. Plus est en vous. De hoop op een beter leven is pas gerechtvaardigd als je in staat bent dat beetje méér te zien in jezelf, en in de anderen, en mee te helpen de menselijke geest tot volle wasdom te laten komen.
Dat is het beschavingswerk waar de papa mee wil aan werken.
XXX: sommige fragmenten zijn weggelaten, omdat ze minder geschikt zijn voor gevoelige zielen.
Wordt vervolgd…
Geef een reactie