Spring naar de inhoud

Interview met verslavingsdeskundige Paul Van Deun: deel 3

Interview met verslavingsdeskundige Paul Van Deun: deel 3

Paul Van Deun is ambulant psycholoog en verslavingsdeskundige. Wij hadden een gesprek met hem. Vandaag deel 3.

Vaak hebben psychologen lange wachtlijsten. Zeker vandaag de dag. Hoe komt dat en hoe kunnen we die toegankelijkheid van de geestelijke gezondheidszorg verbeteren?

“Het klopt dat veel voorzieningen voor geestelijke gezondheidszorg zoals ‘De Spiegel’ kampen met ellenlange wachtlijsten. Er zijn diverse oplossingen voor het probleem. Een eerste is dat de overheid meer geld vrijmaakt. Ook moet het beroep van psycholoog of psychiater aantrekkelijker worden, zodat meer mensen zich als zelfstandige gaan vestigen zodat er een groter aanbod komt. Daarvoor heeft men al diverse initiatieven genomen. Nu worden psychologen en psychiaters ook – meer dan vroeger – pas ingeschakeld als er ernstige negatieve gevolgen zijn.

Het is wel positief dat de ziekenfondsen al een stukje terugbetalen van een consultatie bij een psycholoog. De hoge kostprijs is namelijk nog altijd een drempel voor veel mensen. Een ander aspect is dat er heel weinig psychologen zijn die verslaving behandelen. Dat heeft verschillende redenen. Ten eerste biedt een psychologen- of artsenopleiding weinig kennis over verslaving. Ten tweede denken ze nog te vaak dat verslaving een symptoom is van iets anders. Ze denken dat ze eerst het onderliggende probleem naar boven moeten halen en dat dan de behoefte om te vluchten in de drank of de drugs wel zal verminderen. Maar dat is niet zo. Er is dus nog te weinig kennis over de opzichzelfstaande ziekte die verslaving is. Bijgevolg zullen psychologen niet zo gretig zijn om mensen met een verslaving ambulant te begeleiden. Tot slot denken psychologen nog dikwijls dat verslaving iemands eigen schuld is. Hun redenering is: “Ze moeten maar gewoon stoppen en dan is het probleem opgelost.” Dat is een maatschappelijk stigma dat veel beroepspsychologen jammer genoeg overnemen.”

Ziet u een evolutie in de therapeutische invalshoeken naar verslaving toe? En wat brengt de toekomst?

“Er is veel interesse voor de neurobiologische kant van de zaak, omdat we nu in de hersenen kunnen kijken terwijl die nog actief zijn, via magnetische scanners. Dat leidt tot op heden nog niet tot veel krachtige medicijnen. De medicatie die er is om bijvoorbeeld angst en depressie te behandelen, werkt ook nog niet bij iedereen. Hetzelfde geldt voor verslaving. Er zijn een aantal producten die de craving kunnen afremmen, maar vaak moet men 8 tot 10 patiënten behandelen om er een te hebben bij wie het werkt. De beste remedie tot nu toe is nog altijd een combinatie met therapie als er medicatie wordt voorgeschreven. In de toekomst kunnen we het meeste verwachten van de ontwikkeling van speciale trainingsprogramma’s waarbij mensen zichzelf leren om bijvoorbeeld minder impulsief om te gaan met alcohol en alerter zijn om triggers te ontdekken.”

U heeft ook een boek geschreven, ‘Het gekaapte brein’. Waarom moeten mensen dat lezen?

“Veel mensen die zich tot mij wenden, zoeken naar het waarom en de oorsprong van hun verslaving. Vaak pinnen ze zich dan vast op een verklaring die contraproductief is. Lezers zeggen me dat ze door mijn boek gerustgesteld zijn en meer inzicht hebben in wat er mis is met hen. Mensen vinden dus in mijn boek een rationele en ondersteunde verklaring van verslaving die zelfvertrouwen inboezemt om aan het probleem te werken. Een verslaving is ten slotte niets meer dan hersenchemie. Bijgevolg is het beheersbaar. Het boek schept dus hoop.”


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen