Memoires van een huisarts: deel 4

In deel 4 van mijn memoires wil ik het graag hebben over het begin van de jaren ’90 en mijn geaardheid. Leest u mee?

Op de rand van de afgrond.

Na de aidsperiode ben ik een aantal jaar voor de farmaceutische industrie gaan werken als redacteur, vertaler en uitgever. Dat ging goed totdat mijn belangrijkste klant de stekker eruit trok. In 1993 moest ik dan ook vaststellen dat mijn hele bedrijf met faillissement bedreigd was. Wonder boven wonder kwam er in datzelfde jaar een Franstalige collega-huisarts uit de buurt op bezoek die me vroeg of ik zijn praktijk wilde overnemen. Hij had het gehad met de vele druggebruikers en vreemdelingen die in zijn praktijk over de vloer kwamen. Bovendien was hij verwikkeld in een vechtscheiding die hem handenvol geld kostte. Zijn aanbod kwam op dat moment als manna uit de hemel gevallen en ik heb het dan ook met beide handen aangenomen. Nu, 27 jaar later, run ik nog steeds diezelfde praktijk in het hartje van Brussel, waar ik me als een vis in het water voel. Maar daarover meer in de volgende aflevering van mijn memoires.

Homoseksualiteit

Ik ben ‘uit de kast gekomen’ in de periode 1976-1977 toen ik 21 was. Mijn geaardheid heb ik aanvaard met het idee dat God mij zo geschapen heeft en dat ik dat moet aanvaarden. Ik heb dat dan ook gedaan.

De redenering was, en is: God is liefde. God vergist zich niet. God heeft mij geschapen zoals ik ben, met mijn geaardheid en alles erop en eraan. God schept geen foute schepselen uit sadisme of zo. Deze overweging verschafte me een vorm van innerlijke vrede en leidde tot de aanvaarding. De worsteling heeft een paar maanden geduurd, maar toen ik de eerste keer een man kuste wist ik gewoon dat dit het was, waar ik naar zocht.

Het is wel merkwaardig dat ik op dat ogenblik naar God teruggreep. Ik was intussen behoorlijk onder de indruk van de wetenschappen die we opgelepeld kregen tijdens de artsenopleiding. Daarin is de plaats van God ver te zoeken. Het gaat om onverbiddelijke natuurkundige wetten die wellicht door een scheppende God in gang zijn gezet, waarna hij achteroverleunt en kijkt hoe het verloopt.

God komt niet tussen in onze menselijke geschiedenis, en wanneer hij dat wel doet, dan door toedoen van onze naasten. Het zijn de anderen door wie Hij spreekt. Hij roept niet, maar hij fluistert, zegt de grote Trees Ik zal daar een andere keer verder op in moeten gaan, en het nu hierbij laten.

Ik moet wel toegeven ik die eerste jaren wel bang was om voor mijn geaardheid uit te komen. Temeer omdat ik toen al huisarts was en ik heb er dan ook voor gekozen om te publiceren onder het pseudoniem Dirk van Babylon. Nu, achteraf bekeken viel de heisa die ik verwacht had allemaal nog goed mee en had ik het misschien niet moeten doen, maar op dat moment was ik wellicht gewoon bang dat mijn broodwinning bedreigd zou worden. Bovendien had ik afgesproken met de collega-arts uit de duo-praktijk dat mijn literaire activiteiten niet zouden interfereren met de medische praktijk.

Literaire roem is vergankelijk.

Al snel na mijn debuutroman volgde een tweede boek, namelijk ‘Carthago herrezen’ (1987), wat al op veel minder aandacht kon rekenen. Daarna volgden deel een en twee van de ‘Brabantse Decamerone’. Het derde deel is er uiteindelijk nooit gekomen, omdat de uitgeverij op een gegeven moment niet meer geïnteresseerd was. Mijn veelbelovende literaire carrière liep met een sisser af. Toch heeft de tegenslag me nooit weerhouden om te schrijven. Meer daarover in de volgende afleveringen van mijn memoires.

Foto: de kunstenaar Keith Haring overleed in 1990 aan de gevolgen van aids.

 

Geschreven door Marc Verstraeten.

Doorzoek de site

Generic selectors
Exact matches only
Search in title
Search in content
Post Type Selectors
Search in posts
Search in pages

7 oktober 2020

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *