Maalkolk
Gezeten aan de rand van razende gedachten,
Met uitkijk op de baren van een wilde stroom.
Het denken kolkt en kookt in damp en witte stoom,
Met wrakhout drijvend op de losgelaten krachten,
Ten prooi aan samenspel van ontketende machten,
Die losbeukend te keer gaan in een nare droom.
Aan boord of aan de rietkraag van de oeverzoom
Gezeten en het schouwspel van ver te betrachten.
Al is de energie-uitbarsting ook nog zo enorm,
Al dat geweld leidt niet zomaar naar een idee.
Wat heb je aan een woest geworden woordenstorm,
Of een zuidwester op meedogenloze zee?
Je hebt een raamwerk nodig en een vorm.
Een maatstaf en een meetsnoer en een gulden snee.
Geef een reactie