Regen op een Velux
Kletsnat hondenweer buiten de muren die mij omringden.
Het gras in de tuin was van strogeel naar gifgroen geëvolueerd dankzij de liters water die erop gevallen waren. De vogelpoep op de vuilbak buiten was een smerig grijs soepje waarin een kersenpit dreef geworden.
Een gestreepte naaktslak tekende een kleuterig slijmpatroon op de tegels. Als ze maar niet tegen het raam gaat kruipen, dacht ik. De week ervoor had ik m’n best gedaan het glas streepvrij schoon te maken.
Boven mij barstten de wolken uit. Van miezer naar stortbui. Het was dat moment waarop ik besloot een blog te schrijven over Veluxramen. De schuine glazen waar ik op uitkeek als ik mijn ogen ten hemel hief. Veluxramen hebben die bonus ten opzichte van andere ramen om het kletterende regenwater harmonieus op te vangen. Het tikkende geluid van honderden druppels tegelijkertijd door een eenvoudige laag dubbel glas. Ik bleef zitten om te luisteren naar het water. De stille regen die een prachtig klokkenspel op de ruiten boven mij speelde. Het raam als toetsen, de druppels als een massa pianovingers.
Ik heb regen altijd iets fijns gevonden, zeker als kind. Het gaf zo vaak een gezellige sfeer aan die grijze dagen. Samen met de regen, viel er een specifieke aura over de velden die onze tuin omhelzen. Grijs en fris… treurig maar verkwikkend. De hemel die traantjes laat. Het gevoel dat ik daarvan kreeg, draagt blijkbaar een naam:
Spleen (Nederlands: miltzucht) is een moeilijk te concretiseren gevoel van onbehagen, van onbevredigd zijn en van hunkering naar iets anders van onbestemde aard. Deze literaire term betekent ongeveer hetzelfde als het Duitse ‘Weltschmerz‘ en is in de tijd van de romantiek algemeen ingeburgerd geraakt. Het komt ook neer op het zich 'lekker droevig' voelen of niet goed raad met zich weten. De teksten die vanuit deze toestand zijn geschreven worden ook wel spleen genoemd. De Franse Romantische schrijver Charles Baudelaire (1821 - 1867) heeft dit woord in de 19e eeuw populair gemaakt met zijn gedichtenbundel Les Fleurs du mal (waaronder Spleen I, II, III en IV). 'Spleen' toont aan wat de Romantiek eigenlijk inhield. (Wikipedia.org)
Spleen, de term die ik in mijn eerste bachelorjaar Taal- en Letterkunde leerde, toen we de romantieke literatuur bestudeerden, legde de vinger op dat ene melancholische gevoel dat ik kreeg als ik als kind voor het venster naar de regen tuurde, of als ik buiten in het bos tussen de bomen moest spelen omdat ik anders te nat zou worden.
Het gevoel dat ik ook kreeg, wanneer ik met mijn regenlaarzen in een vuile regenplas (“precies champignonroomsoep, zo die kleur en die steentjes daarin”) ging springen. Een gevoel ook van leegte en melancholie, waarvan je gaat staren in de vochtige verte en je gaat afvragen wat jij nu als minuscule krent zit te doen op deze gigantische aardbol. Dat doet regen vaak. Alsof druppels uit de hemel je net zoals andermans tranen verdrietig of peinzend moeten maken.
Dat gevoel had ik enkele dagen geleden ook, door het grijze licht en de regendruppels op het Veluxraam.
H.B.
Foto cover: Der Wanderer über dem Nebelmeer van Caspar David Friedrich (1818). Foto via Wikipedia.org
Geef een reactie