Spring naar de inhoud

Ode aan een warm nest

Ode aan een warm nest

Ode aan een warm nest

De omschakeling naar het winteruur heeft ervoor gezorgd dat ik vaker ingeduffeld voor mijn laptop kruip, met een fleecedeken en een kopje thee dat ik naast me zet, laat afkoelen en vervolgens gewoonweg vergeet op te drinken.

Het heeft ervoor gezorgd dat ik vaker naar buiten staar om te kijken of de motregen er al in geslaagd is om de straat met regenplassen te vullen.

Dat ik vaker zucht en voor me uitstaar, ook, en eigenlijk graag wil blijven snoezen in het wolkige donsdeken. Snoezen voor een winterdutje.

Het vroeger donker worden lijkt altijd wat zwaarmoedigheid mee te brengen.

We trekken ‘s ochtends de deur achter ons toe in een nachtlucht die je zou kunnen wijsmaken dat het nog maar vier uur is.

We steken ‘s avonds na een werkdag de sleutel in het slot met het gevoel alsof we dadelijk moeten gaan slapen. Een zwak maanlicht dat de gitzwarte hemel weker maakt. De kleur van melk op een middernachtblauw laken. En we willen dan enkel rust en warmte in ons huis.

We hopen dat december snel aanbreekt, zodat we de donkere adem van buiten kunnen verwarmen met sfeervolle lichtjes en zodat we lekker kunnen eten en drinken om ons lichaam te laten gloeien door de overdaad aan vetten en suikers.

Het heeft iets,

vind ik.

Die jaarlijkse winterdip die we proberen te verlichten.

Verlichten met kerstlampjes en kaarsjes.

Verlichten met gezelschap en feestdagen.

Als kind vond ik dat zelf gigantisch leuk:

avondeten als de schemer al over ons huis gevallen was;

in een ijskoude buitenlucht tot achter in de tuin lopen en een beetje bang zijn dat er toch geen monster tussen de struiken schuilde;

twintig kaarsjes die verspreid in huis stonden aansteken;

of mijn buikje meer dan vol eten tijdens feest- en verjaardagen omdat ik toch een metabolisme als een sneltrein had.

Een bordje rodekool met aardappelen en worst.

Of witloof in de oven.

En zeggen dat je graag asperges wil.

En horen dat het geen aspergeseizoen is en je nog een hele tijd moet wachten.

Na het eten voor tv gaan zitten om Dag Sinterklaas te kijken. Je chocomousseje van tafel meegepikt naar het salon.

Per ongeluk morsen op de zwarte zetel.

Gehypnotiseerd door de beeldbuis die ons nooit kon vervelen.

En niks voelde zo geborgen, zo warm en vreugdevol, als daar in de zetel zitten met je gezin in de buurt, en een temperatuursverschil van twintig graden tussen binnen en buiten.

Iets waar mensen steeds opnieuw naar op zoek gaan. Voedsel voor onze ziel tijdens gure wintermaanden: warmte en geborgenheid. Een tv die ons op eender welk moment iets zou kunnen bieden, en een zetel om in te blijven zitten tot je door de warmte langzaam indommelt. Waarop je jezelf opheist en in je bed legt om hetzelfde te doen maar dan zonder fel flikkerend tv-beeld voor je.

Slapen terwijl de nacht alles ondersneeuwt of -regent.

Klaar om over zeven uur de deur achter je toe te trekken in een nachtlucht die je zou kunnen wijsmaken dat het nog maar vier uur is.

H.B.


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

Recente bijdragen

Inkom gratis

Inkom gratis in mijn hoofd

Inkom gratis Welkom! Hier is altijd iets te doen en de toegang is gratisIk kan moeilijk inkom vragenVoor iets wat zich automatisch genereertMoest ik er nu echt werk in stekenJa, dan vroeg ik wel een […]

Zonnetje aan huis

Of we nog langs de zonnetjes kunnen fietsen, roep je voor je uit in de lege lucht van de zomeravond.
Achter je fietst de ontvanger van je uitroep. Ze antwoordt ja. Je stopt met trappen om je scherpe bocht naar links te nemen.

Gebakken vinger

Beim Häuten der Zwiebel - cover

Je doet de fijngesneden uitjes in de stoofpot. Ze sissen luid wanneer ze in de hete boter vallen. “SSSSSSS,” zoals wanneer je de douche per ongeluk te warm zet en heet water op je hoofd plenst.