Ode aan een warm nest – deel 2
Er is geen mooiere tekenfilm dan The Snowman uit 1982.
Een film die ik altijd bij mijn grootmoeder keek. Vanaf het moment dat de vorst buiten alles met ijs bepoedersuikerd had, haalde mijn grootmoeder de dikke video boven om hem in het geheimzinnige gleufje onder de tv – waar ik vaak met mijn hand in voelde – te steken. Ze wist de film altijd op te zetten op het moment dat de schemer buiten langzaam neerdaalde, waardoor het allemaal nog extra gezellig werd.
Ik zat dan als een kleine uk roerloos naar het scherm te kijken. Stom, net zoals de film. Mijn kleverige kleuterhandjes op het vosbruine leer van de zetel. Zweetafdrukjes achterlatend.
Als het jongetje op de film naar buiten keek om te ontdekken dat het gesneeuwd had, voelde ik me even vreugdevol als hij, kon ik niet wachten om hetzelfde te doen: uit bed springen, kleren aandoen (ik moest altijd lachen als hij daar in zijn blote bips stond voor enkele seconden) en naar buiten rennen.
Terwijl ik naar de kleurpotloodbeelden keek, droomde ik hoe ik ooit een sneeuwman zou maken die ‘s nachts tot leven zou komen.
Hij zou aan het schuifraam beneden staan zwaaien en me naar buiten lokken. Hij zou mijn hand vastnemen en we zouden samen opstijgen en over de besneeuwde velden achter onze tuin vliegen, tot bij mijn grootmoeder. Ik zou haar roepen terwijl we boven het huis cirkelden en ze zou slaperig haar raam openen, verbaasd opkijken en denken dat ze aan het dromen was. Ze zou weer gaan slapen en het beeld van mij met mijn sneeuwman uit haar hoofd laten vervagen als koude, wegtrekkende mist.
Vaak voelde ik zo’n zielenpijn bij het einde van de film, zo’n grote treurigheid.
Hoe erg ik de vergankelijkheid van sneeuw vond.
Hoe tragisch dat de sneeuwman waar je uren plezier aan beleefde plots – letterlijk – als sneeuw wegsmolt voor de zon.
De sneeuwman die je versierde met spullen uit de GFT-bak: een halve wortel als neus, de top van een ananas als hoed, twee spruiten als ogen en twee willekeurige stokken als armen.
Hoe je grootmoeder dan stond te lachen voor het raam, totdat je – net zoals het jongetje in The Snowman – een dikke sneeuwbal naar haar richtte en tegen het raam knalde.
Dan smolt haar lach ook weg.
En moest je naar binnen komen (wacht, eerst alle sneeuw van je afkloppen!) en voor de haard gaan zitten om op te drogen.
Dan haalde ze de video boven.
Op zeldzame momenten, als er geen gebak of avondeten bereid moest worden, kwam je grootmoeder naast jou zitten. Maria met het hangertje van Maria, dacht je dan. Je legde je kleine worstvingertje op het kloppende stukje in haar hals en zo keken jullie samen naar de flikkerende beelden op de tv.
Het kloppende bultje in haar hals leidde je af. Je probeerde het vast te houden zodat het bij je kon blijven. Je zou het nooit nog loslaten.
Maar enkel het hangertje en herinneringen zijn bij je gebleven en alles errond is verdwenen.
Je grootmoeder was een beetje zoals de sneeuwman in The Snowman. Je tuurde naar van de kachel naar de kerstboom, je ging met haar in de frigo neuzen op zoek naar lekkers omdat je je verveelde, ze speelde een lp zodat je stil in de muziek kon zitten kleuren, ze lokte met een psspss de kat van de buren zodat je het beestje even kon aaien en oppakken, en ze haalde de oude koffer vol zelfgemaakte poppenkleedjes boven zodat je aan de radiator met de poppen kon gaan spelen.
En plots, op een van de meest zonnige dagen, was ze weg.
Even onverwachts als de gesmolten sneeuwman.
H.B.
Bron afbeeldingen: https://youtu.be/5A3THighARU?si=2NagAA0HffoPIdIR
Geef een reactie