Hoi Hanna!!
15 juli 2010
Ik schuif de rabarbercake in de oven en sluit het deurtje. Ik zie mezelf in de weerspiegeling omdat de lamp van onze oven niet meer werkt en nooit meer zal werken omdat moeder en vader binnenkort een nieuwe gaan kopen.
Ik kijk naar mijn spiegelbeeld.
Hoi Hanna, wuif ik.
Ik wuif terug.
Altijd al een vriendelijk kind geweest.
De oven lijkt een beetje op een gezicht. De twee draaiknoppen als ogen en de deur een grote mond.
Een mond waar rauw eten ingestopt wordt en gebakken voedsel weer uitkomt.
Ik beeld me in dat de mond van de oven plots openvalt en mijn cake er met een braakgeluid uitgooit.
Duw met mijn hand op het handvat de ovendeur extra toe.
Ik begin de keuken op te ruimen – de voorwaarde om een cake te bakken – en laat per ongeluk de spatel vol rauw deeg vallen.
Kijk geschrokken om me heen.
Niemand in de buurt.
Enkel het ovengezicht kijkt me aan. Ik lach er ongemakkelijk naar, op de manier dat ik naar moeder zou lachen als ze me zo zag klungelen.
BOEM PAUKESLAG,
zeg ik, omdat het kletterende geluid van de vallende spatel me deed opschrikken.
Ik kijk oven aan en herhaal het nog eens:
BOEM PAUKESLAG
Daar ligt alles PLAT
0___________________o
Ik open het deurtje om de oven 0_____o te laten zeggen. Een warme adem blaast in mijn gezicht. Een adem die naar cake ruikt maar geen oooh zegt.
Ik verschijn weer in de spiegel van de deur wanneer ik hem gesloten heb en wuif weer. Ik wuif opnieuw vriendelijk terug.
Toch leuk om jezelf soms tegen te komen,
Ik denk bijna dat de Hanna tegenover me gaat antwoorden als ik iets vraag.
Ik herinner me die ene keer dat ik dacht dat ik een nieuw vriendje had gevonden. Het leek alsof iemand antwoord gaf toen ik “hallo” riep over de uitgestrekte velden achter onze tuin, en mijn stem helder echoode.
(Het drong pas door toen de verre verte ‘Hanna’ leek te antwoorden nadat ik gevraagd had hoe hij/zij heette en die vraag terugkaatste).
Ik kan het niet laten en zeg toch iets tegen ik in de ovendeur: “Hoi Hanna!”
Ik kijk me even aan.
Krijg geen antwoord terug.
Dat is meestal wel zo als mensen hallo tegen me zeggen.
Net de echte Hanna, dus, tegenover me.
Achter mijn spiegelbeeldhoofd bakt de cake in alle geduld verder.
Soms denk ik dat mijn moeder mij ziet zoals ik me nu in de ovendeur zie.
Mijn gedachten als een vage afbeelding zwevend achter mijn kop.
Zoals de rabarbercake nu.
Ik besluit om de volgende keer mijn cake in een tulbandvorm te gieten.
Als ik dan nog eens in de ovendeur kijk, dan heb ik net een aureooltje rond m’n hoofd.
H.B.
Recente bijdragen
Ik noem me
Ik noem me: Hanna. Ik noem me: brem in het meervoud. Ik noem me: geel. Ik noem me: struik met knopjes, waartussen de wind strijkt naar je toe. Ik […]
Vies goed lachen
Humor is een complex gegeven.
Waarom lachen we eigenlijk?
En… kan je lachen zonder reden?
En wat met dat onbeheersbare knorren, brullen, traanogen […]
Ode aan een warm nest – deel 2
Er is geen mooiere tekenfilm dan The Snowman uit 1982. Een film die ik altijd bij mijn grootmoeder keek. Vanaf het moment dat de vorst buiten alles […]
Geef een reactie