De Bromvlieg
Laatst mailde Peter me enthousiast dat hij het Joodse museum in Brussel had bezocht. Er was een tentoonstelling van Sol LeWitt.
Als bijlage in zijn mail een reeks foto’s. En de vraag of ik daar iets over kon schrijven.
Allerlei, mailde ik.
Maar ik wil beginnen met het banaalste van al. Met dit beeld:
Het herinnerde me aan een discussie die ik had tijdens een college met mijn thesispromotor. Hij toonde een schilderij van de zeventiende eeuwse schilder-dichter Adriean Pietersz. Van de Venne. Ik vond het een mooi kunstwerk, zei ik.
Mooi zo, al die gezichten die zo gedetailleerd uitgewerkt zijn. Met zijn oude vinger waarop een aantal grijze haren stonden wees hij naar een klein detail.
Een vlieg.
Ik beweerde dat die gewoon mee gefotografeerd was toen iemand het schilderij in real life aanschouwde en besloot het beeld te vereeuwigen op een foto.
Nee.
Die malle Adriaen van de Venne had vreemd genoeg een lelijk insect op zijn schilderij geverfd. En toen hebben we er met z’n allen over zitten denken en discussiëren. Dat weet ik nog.
Toen ik Peters foto zag wilde ik er wel iets over schrijven, over vliegen op kunstwerken. Omdat ik plots het idee kreeg dat vliegen eigenlijk verschrikkelijk schaamteloze beesten zijn, die ploeteren in de koeienvlaai, lekker rondtrippelen op sappig, gistend gft-afval en dan arrogant binnenvliegen in de huizen van arme zieltjes zonder vliegendeur (of muggennet, geen idee hoe dat buiten de Kempen genoemd wordt) en alles terroriseren.
Mijn grootmoeder was zo’n tragische ziel zonder vliegendeur. Er zaten altijd wel een aantal vette bromvliegen in haar woonkamer, op de wafels of de koffiekoeken die daar op tafel stonden af te koelen. Ze kocht zelfs zo’n vliegenmepper in de Aldi, zo een die elektroshocks gaf. Die heeft daar even gelegen maar werd weggegooid omdat de kleine prot die dit nu allemaal schrijft er te vaak met haar vingers aanzat.
Maar terug naar vliegen op kunstwerken. Plots merkte ik op dat vliegen zonder problemen met hun zes pootjes met een baziljard gft-bacteriën zomaar op schilderijen kunnen gaan zitten. Wij komen er een keer met onze ontsmette vinger aan en de zaalwachter kijkt naar ons alsof hij ons wil doodbliksemen met zijn ogen.
Een vlieg does not care.
Ze zet zich met haar fecespoten op de Mona Lisa als ze wilt. En ik vond dat een grappig idee. Het had iets hypocriet eigenlijk, hoe wij als mens een kunstwerk zo waardevol kunnen behandelen, en er dan een andere diersoort opduikt die ons even toont dat het prachtige schilderij niks verschilt van de vuilbak twaalf meter verder.
Beiden zitten goed, beiden staan daar, beiden zullen bij een apocalyps tot stof vergaan.
Deed me denken aan de dadaïstische kunst.
Alles kan kunst zijn Alles kan ook geen kunst zijn. Volgens de vlieg.
H.B.
Geef een reactie