Arseen veronstschuldigt zich voor zijn gebrek aan attenties en verstrooidheid…
“…Liefje, ik heb een tijdje niet voort kunnen schrijven, ik was te geroerd en ontroerd, te gelukkig terwijl ik aan jou moest denken en ik kon mijn vulpen niet goed meer vasthouden. Je maakt me toch zo zalig blij, omdat je bent gelijk ik je zocht.
Tegen dat het voor de tweede keer zomer wordt, hoeven we geen brieven meer te schrijven en tegen dan heb ik allang mijn gebrek aan attentie verbeterd, want, het is niet gierigheid dat mijn gebrek is, maar wel een tekort aan attenties (of uitdrukken ervan) en verstrooidheid. Het is dat laatste vooral dat het meest hindert. Maar ik zal mij beteren en je zal van nu af aan niet meer te klagen hebben over mij. Maar ondertussen ben ik nog altijd boetedoening verschuldigd voor de vergeving van mijn zonden. De Kerk vergeeft, maar vraagt penitentie, waarom zou jij er geen vragen…?”
In het najaar verschijnt ‘Vi to (Wij twee). Het brievenboek van mijn ouders’ integraal bij Beefcake Publishing. Meer daarover binnenkort op deze website!
Geef een reactie