Arseen heeft het soms moeilijk om de vrouwelijke psyche te doorgronden…
Mijn meisje,
och, je bent misschien niet kwaad meer, maar toch ben ik nog altijd aangedaan en bang dat het nog niet over is. Ach, was ik maar een beetje minder met mijzelf bezig, egoïst die ik ben, dan zou ik wat meer eraan kunnen denken en zoeken om je te behagen en trachten te vermijden wat je zou mishagen. Maar of ik ooit wel goed daarin zal worden en slechts een stomme tandentrekker zal worden, dat weet ik zelf niet.
Mijn best zal ik echter doen en meer ervoor zorgen dat ik het je aangenamer weet te maken dan ik tot nu toe gedaan heb. Maar wat wil je: ik weet toch zo weinig van een vrouwelijk wezen af. Ik ben van in de wieg al tot nu toe praktisch altijd met jongens omgegaan. En ruwer is hun woord en doen of laten. Is ’t misschien hierdoor dat ik zo weinig complimentjes geven kan en gebouleverseerd ben als ik er zelf een krijg? Och, je zal mij wat krediet moeten geven en eraan denken dat ik eigenlijk nog maar een leerjongen ben.
Ik tracht mij zoveel mogelijk aan te passen en te veranderen wat ik nog kan. Maar toch zijn er sommige karaktertrekken die ik niet meer uitvegen kan. Och liefje, als je zoiets bij mij ontdekt, doe dan liever eens jouw ogen dicht en vergeet het. Indien ik volledig mijzelf had gemaakt, dan zou ik mij schuldig voelen met het onmogelijke karakter waarmee ik nu behept ben…”
Geef een reactie