Arseen en Lou dromen van een kroostrijk gezin…
“…Kinderen hebben en opvoeden is toch wel een last”, zeggen de ouders dan en ’t is werkelijk zo. Vast en zeker zullen we dat later ook nog zeggen, dat is zo de gewoonte van de ouders. Als het zo ver is, zullen we er al veel genoegen aan beleefd hebben. Een moeder kan er zo stralend gelukkig uitzien wanneer ze haar kindje draagt en een vader kan zo fier zijn wanneer zijn zoontje voor ’t eerst een krachttoer uithaalt of een kwajongensstreek.
Wie weet wat voor een schavuit onze Peter[1] zal zijn. Zo’n braaf, zacht jongetje als zijn vader of een rakker die overal de baas speelt en overal het laatste woord moet hebben. Ja, op wie zou hij dan lijken, ook op iemand van de familie natuurlijk.
Ik zou willen dat al onze spruiten op jou lijken. Ik herinner me dat ik een lastig, onhandelbaar kind ben geweest. Soms komen die nukkige streken nog eens opzetten. Dat heb je wel al ondervonden, maar je durft dat zo niet zeggen, hé Breus! Later zal ’t er wel uitkomen. “Lou, is ’t nu gedaan met jouw lastig gedrag!” ’t Is al wel dat ik het van mijzelf wil weten. Ik ben nog vatbaar voor verbeteringen. Je zal zien, met het ouder worden zal alle nukkigheid verdwijnen…”
[1] Dat ben ik dus geworden.
Geef een reactie