Wat heeft Roemi hier op te zeggen?
Naar Divan-i Sjams-i Tabriz ode 120 van de Mevlana Jalal El Din Roemi
Kom tot de wortel van de wortel van je Zelf.
Uit klei gekneed, maar ook gevormd uit stof van zekerheid, behoeder van de schat van heilig licht. Kom tot de wortel van de wortel van je Zelf.
Eens, als je greep krijgt op onzelfzuchtigheid, word je weggesleurd van je ego en van vele valkuilen bevrijd. Kom tot de wortel van de wortel van je Zelf.
Je bent geboren uit de kinderen van Gods schepping, maar je richt je blik te laag, hoe kun je dan blij zijn? Kom tot de wortel van de wortel van je Zelf.
Je mag dan een talisman zijn die een schat beschermt, je bent ook de bron. Open je verborgen ogen, kom tot de wortel van de wortel van je Zelf.
Je werd geboren uit een straal van Gods majesteit en hebt de zegeningen van een goed gesternte. Waarom dan lijden aan dingen die niet bestaan? Kom tot de wortel van de wortel van je Zelf.
Je bent een robijn, gevangen in graniet, hoe lang doe je nog of dat niet waar is? We zien het in je ogen. Kom tot de wortel van de wortel van je Zelf.
Je kwam hier door toedoen van die fijne Vriend een beetje dronken, maar zachtmoedig, en nam bezit van ons hart met die vurige blik. Kom dus tot de wortel van de wortel van je zelf.
Sjams-i Tabriz, onze meester en gastheer, zet deze eeuwige beker voor je neer. God zij geprezen, wat een voortreffelijke wijn! Kom tot de wortel van de wortel van je Zelf.
De neerslag en de citroenschil
Neerslag van een voorbij leven dat ernaar snakte zich te mogen ontwikkelen!
In het midden aangekomen, van het opgestelde bestek, ben ik je misschien een verklaring schuldig. Ik wil een paar dingen doen: een gebruiksaanwijzing aanreiken voor jouw onhandelbare leven van een zestienjarige van vandaag, maar ook een verhaal vertellen dat zich in spiraalvorm uitkronkelend ontrolt, als een citroenschil, hoewel die in de praktijk meestal in stukken uiteenvalt, waar de zinsbouw op uitglijdt.
Laten we het over jou hebben. Als minderjarige onderworpen aan de schoolplicht, ga je geregeld naar school. Je moet voldoen aan een aantal vereisten vanwege saaie volwassenen de hele tijd, die elk hun eigen probleem blijken te hebben, en je hebt in het geheim je eigen verlangens.
Daar ga ik wel van uit, want ik ben tot de overtuiging gekomen, dat alle jongens wel verlangens hebben, die zich inwendig uiten in fantasmen. Het is echter niet aan iedereen gegeven die ook onder woorden te brengen, en nog minder om de inbeelding tot tastbare werkelijkheid te brengen. Daar ben ik ook niet goed in. Ik ben geen praktisch mens.
Onder een saai uiterlijk ben ik vol van emoties, ontvlambaar en acuut ontstoken, maar ik word niet graag concreet. Seks jaagt angst aan. Daarom heb ik het hulpmiddel van de badkamermethode nodig. De theoretische uitwerking berust op de praktische ervaring, die zich ontvouwt, naarmate ik jongens in bad stop, want ik mag de theorie graag aan de praktijk toetsen.
Het is natuurlijk nooit de bedoeling dat we eeuwig samen zullen blijven, het zoontje en ik. Neem nu prinsje zestien. We zijn een ogenblik langszij met elkaar opgestoomd. Als twee slagschepen van de Duitse marine in de tweede wereldoorlog die in het zoute sop door het Kanaal zijn gevaren in volle oorlogstijd. Een tijdje samen de baren doorklieven, en dan gedaan voor de rest van de oorlog.
De Scharnhorst en de Gneisenau in zwart-wit belichting, met schuimspatten op de antieke foto. Ik ga nog wel eens naar jouw onthullende foto kijken en dan komt het weer terug. Daarom doe ik dat niet te dikwijls. Die guitige ogen, en dat kapsel, die blonde zestienjarige jongen die daar opzienbarend in de lens kijkt. Je ogen kijken me aan en het wordt alsof ik bij je was, in de badkamer om je de handdoek aan te reiken. Ik smelt als bijenwas, in de gloed van de begeerte.
Ik kan me dat namelijk voorstellen dat je haren nat zijn en dat ik ze dan droog, op een goede dag, als alles het blijft doen zoals de laatste tijd het geval is. We hebben water, gas en elektriciteit, dag na dag. Er is zoveel dat ik moet uitleggen, maar de tijd is zo kort. Nauwelijks een maand van geregelde chat en telefooncontacten, toen werd het stil en vond ik je niet meer.
De weergalm van de onbestelde berichten nam toe. In die betrekkelijke stilte wellen woorden op, die de leegte zoniet willen vullen dan toch kleuren. Het werd op een bepaald ogenblik niet zomaar verliefdheid, maar een kwestie van leven of dood, of liever van opstaan of blijven liggen, door toedoen van mijn hersentrombose.
Gelukkig hadden we het zelden over levensproblemen, jij en ik, mijn welbeminde. Het ging veel meer over wat je aan zou trekken om me te verleiden. Dat waren veel betere discussies. In gedachten heb ik afscheid van je genomen. Afscheid van Prinsje 16. Ik stuur een mail, omdat er weer een maand is afgeknepen. Het duurt nu drie weken zonder nieuws en dat kan geen toeval zijn.
Jij wilt je niet binden en op jouw jonge leeftijd is dat natuurlijk geen te gek voornemen. Als ik er nuchter over nadenk, moet ik dat toegeven. Het toont aan, dat je een zekere beslissingsrijpheid hebt, en over een grote zelfstandigheid beschikt. Van ieder ander zou ik dat wel positief vinden, maar in dit geval betekent het voornamelijk dat het feest niet doorgaat.
Teleurstellend is dat wel, omdat het zoveel losgewoeld heeft aan passie en verlangen, stof dat weer moet gaan liggen, alsof er niets is gebeurd, moeilijk te aanvaarden. Gelukkig kan ik me aan andere dingen ophangen, zoals daar zijn de zeventiende eeuw. Het is altijd een prettig onderwerp om het over te hebben.
De jongen in de koets
De literatuur brengt ons terug naar een moment van verlichting dat toen plaatsgevonden heeft.
Een schermprojectie brengt ons naar de jaren zestien honderd dertig en oneffen. Een koets door paarden getrokken rijdt doorheen het Franse landschap. Het soort postkoets waarin iedereen kon plaatsnemen die er voor betaalt.
In die lijnkoets grijpt een ontmoeting plaats tussen twee reizigers. De ene is pater Jean-Joseph Surin, zo jong als de eeuw en nog groen achter de oren, welgeleerde pater jezuïet, op weg naar Parijs, om er nog meer te leren. De andere passagier is een naamloze twintigjarige jongen die zich in het dialect uitdrukt.
Er ontstaat tussen hen beiden een wisselwerking die onvergetelijk blijkt. Deze ontmoeting drukt een onuitwisbaar kenteken op de pater, zo diep dat Jean-Joseph Surin er vele jaren later een brief over schrijft, die nadien een eigen leven gaat leiden, verder verteld, gekopieerd en overgepend door Franse kloosterzusters, die dergelijke verhalen volgaarne met elkaar uitwisselen.
“Zoals een boodschapper op de drempel van een verloren land, zo is de jongeman van de koets van Rennes naar Parijs.” Surin maakt er kennis met een jongen van minder dan twintig jaar, van eenvoudige komaf en met een schrikbarend taalgebruik, zonder enige geletterdheid,” die desondanks een diepe onuitwisbare indruk op de pater maakte, “als was deze jongen vervuld van allerlei soorten genade en inwendige gaven.”.
Zo diep grijpt dit in dat de gelouterde Surin deze gebeurtenis jaren later beschrijft als een geestelijke blikopener. Terwijl de koets zich door het bochtige landschap slingert, komt het zowel binnen in het hotsende gevaarte, als ook tijdens de uitstaptijden, tot een bijzonder gesprek, waarbij de koets, de reizigers, de reisweg en heel Frankrijk van het toneel verdwijnen, en alleen het getij van gij en ik overblijven.
In die tijd leefden de mensen nog samen met duivelen en engelen, en andere geesten. Om met de woorden van de apostel Paulus te spreken: “dit gesprek vindt in hemelse regionen plaats.” Het is een spirituele blikseminslag, zeg maar een coup de foudre om in de plaatselijke taal te blijven. De jongeman is zo juist in zijn oordeel, zo evenwichtig en harmonieus in zijn uitzichten, en kiest steeds onfeilbaar voor de juiste waarden, zonder dat daar enige boekenwijsheid komt bij kijken.
Het komt zover dat de Pater een hele tijd aanneemt, dat de begaafde knaap een Engel door God gezonden moet zijn. De goede pater blijft in de waan tot Pontoise, waar hij vaststelt dat deze wonderlijke jonge man vraagt, of hij bij de pater mag biechten.
De goed opgeleide pater merkt consequent op dat de sacramenten niet ingesteld zijn voor de engelen, en leidt hieruit af dat het dus om een gewone mens ging. Ik heb dit niet zelf bedacht, maar ik heb het uit de inleiding van Julien Green op de “Correspondance” van Jean-Joseph Surin, (texte établi présenté et annoté par Michel de Certeau, préface de Julien Green, Desclée de Brouwer 1966, Bruges.)
Beste Linda,
Ik ben nu voorbij het midden van het nieuwe boek.
Mijn vorige poging was geen succes, omdat het geen uitgever vond. Het was nogal Angelsaksisch opgezet, en dat kwam niet over. Ik ben van plan deze keer een Franse roman te schrijven in het Nederlands. Een relaas van opvoeding, ontvoogding en beschaving.
Het schiet goed op, en ik schrijf wat af, maar ik ga voorlopig nog niet kijken wat ik al heb. Herlezen is even uit den boze, omdat er nog een paar dingen zijn die er uit moeten, zoals heel veel klachten over Ibrahim, die de tekst overwoekeren. Dat moet afgelopen zijn. Het komt er op neer dat ik elke dag probeer mijn zeven pagina’s te doen.
Soms komt er wat uit, vaak niet wat ik verwachtte. Het komt er op neer dat ik de kraan openzet, en opvang wat eruit komt. Later zal ik kijken wat we hebben, om het dan achter elkaar te zetten, te kiezen en te selecteren en er een manuscript van te maken. Ik denk dat het met deze methode mogelijk moet zijn over enkele maanden iets te hebben dat voorgelegd kan worden.
Waar gaat het over? Een gebruiksaanwijzing voor degene die ik was, toen ik nog geen handboek had, om nog beter te worden wie ik ben, maar dan sneller, met minder pijn en obstakels. Misschien dat er ergens ten lande een bruine puber is, mijn beste Linda, die er kennis en moed uit put, om het akelige leven op dit benepen planeetje te lijf te gaan, met de overmoed van de jongeren, die kunnen voortbouwen op ervaringen van wie hen voor is gegaan.
Uiteindelijk moet iedereen altijd wel zijn eigen beslissingen nemen, dat is het eenzame, maar ook het mooie van het geval. Niemand kan het in je plaats doen. Het levenspad gaat om meer dan kennisverwerving alleen, mijn welbeminde, het gaat ook over het affectieve, bij gebrek aan een beter woord, en dat heeft te maken met de begeerte, het verlangen, de libido, de zuchtigheid. Het wijst vooruit naar de vereniging.
Wat drijft ons tot elkaar? Wat beweegt ons eenzaam rond te dolen, over het troosteloze oppervlak van de aarde, tenzij we makkers zoeken, met wie het dolen wat boeiender wordt? Nu stoot je elkaar aan, dan vind je een zusterziel, en nog moet je weer eens uiteen. Een tijd van komen, een tijd van gaan. Er is geen leven denkbaar zonder gemis.
Er is geen letterkunde denkbaar, die niet een dichter heeft die uitroept, anoniem: “Egidius waer bestu bleven, mi lanct na die gheselle myn.” Hoe kunnen we het beste omgaan met het gemis, denk je? Het beste lukt het nog, op de vleugels van de mystiek, wat mij betreft, en van de onvergetelijke letterkunde.
Het tocht in de bibliotheken. Er staat ergens een raam open, dat wijst op meer. De boeken openen een zicht op bijkomende ervaring, een lucht van geestelijke zuurstof, en de onpeilbare grond van alle waarheid. Dat is wat de werkelijkheid overeind houdt: de tekst achter de dingen.
Het zou nogal wat zijn als er geen uitweg bestond voor de wanhoop, in ons erfdeel van de eeuwenoude en vooral ook recente literatuur. We zouden de alledaagse werkelijkheid niet meer kunnen begrijpen, laat staan ontwerpen, als er niet de steun van het geschreven, gedrukte en op allerlei manier reproduceerbare woord was.
Alleen staan er meestal veel te veel woorden. In die doolhof moet je het juiste zoekwoord te bedenken, als je het juiste antwoord wilt vinden. Het gaat er om of je de juiste vragen stelt, en of je het hart op de juiste plaats hebt zitten.
Tegemoetkoming
Als je de beste bronnen hebt gevonden, dan kun je ernaar verwijzen.
De geestesarbeid daarvoor nodig werkt zich een weg uit duisternis naar een grote helderheid, en dat klare is net wat het dagelijkse leven te kort komt. Maar mijn gedachtensprongen worden onderbroken daar prinsje nieuw verschijnt met een paddenschreeuw op de MSN chatline.
XXX
Aardige mensen
Ik kom er meer en meer achter dat er niet zo veel leuke mensen in leven zijn, aardige mensen, in de echte betekenis van het woord, en dus interessant om mee om te gaan, en met wie je kunt opschieten.
Iedereen mag er natuurlijk zijn en van de weeromstuit zijn ook de echt slechte mensen zeldzaam. De middenmoot vormt de grote meerderheid. Iedereen een beetje waar en een beetje vals.
Volgens Dante is de hel te vergelijken met een trechter, die bestaat uit kringen, die naarmate ze dieper liggen, ook kleiner zijn. Boven aan de rand van de hel, eromheen, wonen de zielen van de lauwe mensen, de futlozen, de middelmaat, en al degenen die wel niet slecht waren, maar die zich ook niet door een brandend geloof voor de hemel hebben vrijgekocht.
De lauwen vormen de meerderheid en ze vullen massaal de grootste cirkel. De hel mogen ze niet binnen, want daar zijn ze weer niet slecht genoeg voor. Geef mij dan maar liever de heftige zielen, de persoonlijkheden met een uitgesproken mening, zeker als hun vertoog evangelisch is, of hels, want je kunt maar beter uitgesproken zijn en een herkenbaar personage spelen.
De laatste jaren ben ik tot een punt gekomen waar ik mensen leer waarderen, naarmate ze zorg bieden voor anderen, en in de mate dat ze zichzelf geestelijk ontplooien. Of omgekeerd, want anders krijg je slachtofferroepingen. Dus eerst zelfontplooiing en dan zorg voor anderen, maar dat gaat hoe dan ook samen in de liefde.
Als maatstaf is dat beter in de praktijk, dan intelligentie of uiterlijkheiden. Het gaat niet om oordelen. Alleen betrap ik er mezelf op dat ik bewust of onbewust meer waardering heb voor mensen naarmate ze het zorgideaal beter benaderen. De literatuur helpt om keuzen te maken. Maar er is ook nog het echte leven met zijn perplexheden.
Kyrie eleison. Heer ontferm u. Echte mensen te vinden, daar gaat het om, die geen rol spelen, maar die zichzelf zijn, en hun emotie vertolken, ook die opwellingen die sociaal minder aanvaard zijn, zoals ergernis en woede, zoniet komt het tot wrok. Natuurlijk moeten we onze agressie in goede banen leren leiden, maar we mogen de kwaadheid niet altijd en overal onderdrukken, want dan worden we vals.
Of je bent op zijn minst toch het contact met de ziel een stukje kwijt op die manier. Zo lopen er heel wat mensen rond. Om dat contact met je eigen ziel te verbeteren is er een probaat middel: schrijven. Je hele leven proberen iets aan de literatuur toe te voegen. Mijn overzeese vriendin Linda en ik zijn het erover eens.
Het leven is te zien als een odyssee, een avontuurlijke reis naar het innerlijk, waarbij de hoofdrolspeler uiteindelijk naakt en alleen door een stormachtige zee wordt uitgespuwd, op de rotsachtige kusten van zijn geboorte-eiland. Of hoofdrolspeelster, maakt niet uit.
Pas door de omweg van de odyssee te maken, kun je de bakermat beter onderscheiden, dankzij twee goed uitgespoelde ogen. De ware vooruitgang ligt in het herscheppen van een verbeterd verleden. Het steeds weer hervervoegen van het alfabet is daar een goed instrument voor, met letters als de kralen van een bidsnoer.
Schrijfshop
Een van de beste manieren om het schrijven al lerende te doen, is in briefwisseling te treden met gelijkgestemde en liefst fijnbesnaarde zielen. Je leert altijd wat bij. Linda heeft het graag over succesvolle Amerikaanse methodes om je creativiteit te ontwikkelen, met name ‘The Artist’s way.’ Het is een hele mode geworden aan de overkant van de Atlantische.
Ik steek er wel iets van op. Zelf verstook ik het grootste deel van mijn talent in de elektronische briefwisseling. Het is ook een goede methode om de schrijfangsten te overwinnen.
Als ik naar Linda schrijf, dan heb ik iemand van vlees en bloed om toe te spreken, al heb ik haar nooit gezien, en dan valt de angst voor de witte pagina weg. Wanneer ik echter begin te schrijven, zonder goed te weten tegen wie ik het heb, dan wordt het al gauw benauwd. Het eindigt er al snel mee dat je de indruk krijgt dat je tegen jezelf zit te praten. Bovendien ondergaat dat ‘zelf’ ook nog eens de hele tijd veranderingen, wat de angst niet vermindert.
Doeltreffend schrijven is de vrucht van een gedachtegang die eraan voorafgaat, en die het proces van het schrijven vergezelt. De kwaliteit van de tekst hangt af van de redenering die ertoe geleid heeft, de orde die je erin aanbrengt, de keuze van de woorden en de stijlfiguren, de zorg die je besteedt aan de afwerking, het nalezen en corrigeren, tot je een tekst hebt die klaar is om gelezen te worden door de geadresseerde of het doelpubliek, of zeg maar door de lezer.
De tekst is het meest gebruikte voertuig voor het gevormde denken. De juiste opvolging van woorden is de enige waarborg dat de gedachte van jou naar de lezer voert. Daarvoor is een omweg nodig die soms nogal hobbelig verloopt, met name het proces van het schrijven, kortom het schrijfproces. Het begint meestal met een gedachte, een idee of een beeld dat in de geest postvat.
Een idee kan je overvallen aan het stuur van de gehuurde Peugeot 206, zoals in mijn geval, of tijdens de siësta of het mediteren. Voordat ik aan het toetsenbord ga zitten zal ik graag even mijmeren, zij het soms luttele minuten, als ik een spannende ingeving heb, die niet meer kan wachten. Er moet een zekere spanning zijn voor het wil lukken. Daarop volgt de rituele vingerdans met het toetsenbord.
De tekstverwerker is wellicht het meest geschikte schrijfgerei, doeltreffender dan de ganzenveer of een balpen van de firma Bic, maar dat vormt niet de essentie. De raad die je aan je schriftgierige leerlingen kunt geven is niet afhankelijk van het gekozen instrument. Het gaat hem om de geestelijke arbeid.
Je schrijft het best als je eerst in je hoofd al enige orde hebt aangebracht in de opsomming van voorbeelden, de keuze van je argumenten en het rangschikken van wat je te zeggen hebt. Kies voor de aanpak die het vlotst naar het doel leidt, binnen het kader waar in je tekst moet verschijnen.
Terzelfder tijd moet je je echter overgeven aan het proces zelf, en niet te gauw bevreesd raken als dat curieuze paden inslaat. Soms moet je blind vertrouwen op wat eruit rolt, als het niet meer overeenstemt met welke voorbereiding dan ook, en het lijkt of het een ogenblik lang de gedachtegang een eigen leventje leidt.
Je kunt dat wellicht nog het beste leren onder de vorm van een workshop, of een atelier, een werkwinkel zal ik maar zeggen. De onderlinge uitwisseling tussen de deelnemers bevordert de betrokkenheid, en scherpt het verlangen iets bij te leren aan. Het stelt de deelnemer ook gerust, dat hij zich tussen zijn gelijken bevindt.
Wat je wilt bereiken, is inzicht krijgen in een keten van gebeurtenissen, die aanleiding geeft tot het overbrengen van een boodschap van schrijver naar lezer, door middel van een tekst. Daarbij rijzen vragen zoals: “Wie ben ik en wie is de lezer? Voor wie schrijf ik? Wie is die ander? Wat weet u al, en wat wil ik daar aan toevoegen? Wie bent u?”
Verlichting
Als ik afscheid moet nemen van zestien jaar Ibrahim en van een paar weken met Prinsje zestien, dan blijven er toch nog de andere jongens op het net, en er zal er altijd wel een u of jou overblijven die in bad gestopt moet worden.
De verlichting komt er op neer dat je telkens weer een hele hoop fantasmen moet loslaten als onvervuld. Je liefdesleven is een takkenwoud geworden en je zou elke gelegenheid moeten aangrijpen om daarin te snoeien. Maar nee, je trekt een pruillip, als de jongste kapstok van je verlangen verdwijnt van het schermpje, zonder de moeite te nemen een e-mail adres achter te laten.
Ik moet de prinsjes en de zoontjes ook weer loslaten, hoe moeilijk het ook is. In weerwil van al mijn brandend verlangen is het niet gezegd dat hun beste ontwikkelingskansen via ons verlopen. Hoezeer ik ook verslingerd aan ze ben, en hoezeer het me ook opwindt, ik moet hen uiteindelijk aan hun droevige lot overlaten, als ik werkelijk wil dat mijn bestaan een weldaad is voor mezelf en voor hen.
Dat is het hele verschil tussen het licht van het nu en het licht van het hiernamaals. In het licht van het nu kan ik er maar beter eentje ontvoeren met de auto, of verleiden met een smak geld, omdat het op mijn leeftijd een enige gelegenheid is om nog eens te mogen proeven van de frisheid van de jeugd.
Als ik werkelijk om je geef, echter, in het licht van de eeuwigheid, dan geef ik je ontplooiingskansen, ook als dat betekent dat het beter zonder mij kan gebeuren. Jij kunt daar alleen maar zelf over beslissen. Het is niet leuk voor de Papa, maar het is wel de vrucht van de overpeinzing van vanavond. Jammer maar zo is het, en dan ga ik me weer aan het opruimen zetten.
De herziening van teksten en foto’s op de harde schijf brengt me terug naar de vakantie. Een enige foto van mezelf met een menhir. Op de terugweg uit Frankrijk heb ik me laten doordringen van de sfeer van Boergondië en zijn abdijen, onder meer door Cluny te bezoeken. Het landschap is er getaand en versleten en van een indrukwekkende oudheid, en het bevat zowat de moederwortels van onze christelijke beschaving.
Daar ben ik tot rust gekomen. Ik heb er mijn voornemens hernieuwd die ik in Ars heb genomen, op het graf van het heilig pastoorke. Het is tijd om met de waanzin te stoppen. Ik kan er niet meer tegen en ik maak mij vrij. Al blijf ik nog wel in de wereldvrede geloven.
Het is nuttig en nodig de beperkingen van dit leven te aanvaarden, en binnen dit benepen kader te proberen je invloed te laten gelden in de samenleving. Op aansporing van mijn moeder, ben ik sinds mijn prilste leeftijd er steeds van uitgegaan dat ik voor meer in de weg ben gelegd.
In 2000 was ik 44 jaar oud en het zag ernaar uit dat ik mijn vijftien minuten beroemdheid al had gehad. Ik heb de neus gestoken aan het raamkozijn van het letterkundige succes, en werd vervolgens ertoe veroordeeld te leven van de herinnering aan het succes.
De Godontmoeting
De avondpraat is ’s morgens vergeten.
Er ligt geen nieuw lachend morgengloren meer in het verschiet. Ik verzorg mijn zieken en ik maak tekstjes die ik op een weinig bekende site op het internet plaats, als enige uitlaatklep. Ik heb met een krankzinnige man samengeleefd, zo goed en zo kwaad als ik kon. Al die tijd ben ik in het geniep bezig geweest met lezen over de Godontmoeting.
Kunnen wij met mystieke middelen erin slagen een glimp op te vangen van de Goddelijkheid? Daar zijn de auteurs het niet over eens. Ik zelf geloof op zijn minst dat er een geestelijke verdieping bestaat, waar je in kunt komen, door te mediteren, diep verzonken in je innerlijke afgrond, zonder je nog van jezelf bewust te zijn.
Bismillahi, rahmani, rahhim. In naam van God, goedertieren en allemachtig. De letteren getuigen hoe de Ene in Zijn Ondoorgrondelijk Raadsbesluit heel soms de menselijke ziel zo naderbij kwam, dat er een ontmoeting ontstond, die niet met natuurlijke wetten te rijmen viel. Er is vaak gemeld dat dergelijke naderingen verschroeiend uitpakten voor de mensenziel.
Godontmoetingen hebben aanleiding geven tot sommige van de schoonste pagina’s in de wereldliteratuur, zowel in de Christelijke ruimte als onder de Islam, van Sint-Augustinus tot de Mevlana. Het is dus niet uitgesloten, dat de verborgen god van Pascal uit zijn schuiloord treedt, en ons in de sterfelijke ogen staart.
Dat is de hoogste vorm van verlichting: de vereniging, of de ingestorte aanschouwing, die wij volgens Ruusbroec alleen maar lijdend kunnen ondergaan, gedogend in zijn woorden, passief maar met volle toestemming, en vrije overgave van onzentwege. God schenkt zijn genade, en het is aan ons die te aanvaarden of te af te wijzen.
De ziel die zich op de lange weg begeeft om het licht te zoeken, zal op het einde van het pad het licht vinden. De ziel die zich op weg zet naar de duisternis, zal bij de duisternis uitkomen. Om het doel te bereiken trekken beiden beurtelings langs duisternis en licht, maar de laatste zal steevast voor de nacht kiezen en de eerste voor de dag van zonlicht.
Die keuze maak je elke dag opnieuw zelf.
Noot: sommige stukken uit deze roman zijn bewust weggelaten (xxx), omdat ze niet voor gevoelige zielen bestemd zijn.
Wordt vervolgd…
Geef een reactie