Verstikt
Wie spreekt, wacht de galei, wie schrijft, wordt opgeknoopt.
Ofwel verbrand. Wie ketterijen toebehoort,
Meedogenloos door hoge Rechters opgespoord,
En zonder kans op t’rugkeer uit Gods volk gestroopt.
Wie te veel nádenkt, ziet zijn levenswerk gesloopt.
Al wie de vrije meningsuiting heeft bekoord,
Is vogelvrij verklaard en weldra uitgemoord.
Op vrijgeleide noch genade zij gehoopt.
De Waarheid is volledig, niemand heeft verlof,
De Openbaring ook een komma bij te geven.
Zie: Hulpeloos en trillend staat hij voor het hof
Terecht. Wat baat nu snakken, smachten, smeken, beven
Hij wentelt zich te laat en tevergeefs in ‘t stof
Verbeurd heeft hij het eindig en het eeuwig leven.
Geef een reactie