Onder de veren
Voorgelezen door Dina Sonck
Het waterpluimvee mag daar een en ander kwaken,
Het zoekt vergeefs naar voedsel in bevroren slib.
Verkleumde meerkoet, zeemeeuw of verkouden snip ,
Die wintervogelkreetjes als ijspegels slaken.
Ze slikken koude lucht met wijd gesperde kaken.
Ze huiveren en rillen en ze kijken sip,
Met rijmsnor tussen snavelneus en bovenlip.
En dat ze toch nog zoveel klerenherrie maken.
Wat zoekt gij op de scheidingslijn van eb en vloed?
Gij aangespoeld gevogelte met al uw smalen.
Verwaand, verwaten, warrig eierengebroed.
Doordrenkt van dioxines en zware metalen.
Gij vochtige matras bevlekt door zaad en bloed.
Met schubben overdekt en penseelschimmelstralen.
Geef een reactie