De katten
Voorgelezen door Dina Sonck
Naar Baudelaire
Verliefde stellen en gestrenge zonderlingen,
In rijpe jaren houden net zo van de kracht,
Van zachte katten in hun huiselijke pracht,
Zo huiverig verknocht aan onroerende dingen.
Bevriend met wetenschap en zinnelijk genot,
Op zoek naar nachtstilte en gruwelschemeringen,
Als onderaards ontboden onheilszendelingen,
Maar nooit ondergeschikt. Hun trots is niet beknot.
Denkbeeldig tonen ze de hoge majesteit
Van grote bidsfinxen in diepe eenzaamheid
In lichte sluimer en peilloze mijmering
De bekkenflank bezaaid met tovergenstervonken
Goudkorrelstof en glimkwartszand en glinstering
Nog vaag in hun mystieke oogappels verzonken.
Geef een reactie