Benedijen
Voorgelezen door Dina Sonck
Een kindje was erbij dat in de nacht bleef waken.
De dans was eng, vier meisjes op een wild geraas.
Al blijft er na de afloop nog een nevelwaas,
Een legpuzzel. Het had met Goed of God te maken.
Op het Indisch menu geen spoor van pastinaken.
De zwartepietloze mevrouw de Sinterklaas,
Werd bijna niet haar wegzakkende snor de baas
En iedereen keek toe met toegeknelde kaken.
De kardinaal gaf ons de zegen en mystère.
Daar valt met geen sonnet nog tegen op te snijen:
De grijze kerkprins met zijn wereldkerkcarrière,
En al dat zilvervolk in rangen en in rijen,
Eenieder in zijn voorspoed of met haar misère,
Gezalfde handen die de zegen benedijen.
Geef een reactie