
Meer burn-out en psychisch lijden, maar wie luistert?
Leestijd: 5 minuten
Een zorgwekkende toename aan psychisch lijden
In een vorig artikel kaartte ik al de duidelijke toename van burn-out en psychisch lijden aan. Die evolutie heb ik de afgelopen jaren ook in mijn eigen praktijk zien plaatsvinden. Misschien had ik er vroeger minder oog voor, maar toch ben ik ervan overtuigd dat wat ik nu zie – burn-out, uitbuiting, pesterijen op de werkvloer, psychische problematieken door trauma’s – niet in dezelfde mate voorkwam als vandaag de dag. Het was er wellicht wel, maar minder uitgesproken en vooral minder frequent.
De trend baart me zorgen en ik vind het belangrijk om mensen daarover te informeren. We moeten ons hier als maatschappij bewuster van worden. Of ik daadwerkelijk iets kan veranderen door erover te spreken en te schrijven, weet ik niet, maar ik wil die ongemakkelijke waarheid niet onder de mat vegen. Vandaar ook de publicaties op mijn website over thema’s als werkonbekwaamheid, burn-out en verslaving.
Het grootste probleem bij zulke situaties is dat betrokkenen vaak slecht geïnformeerd worden over wat er met hen gebeurt en waarom bepaalde beslissingen genomen worden. De regels blijven voor velen een kluwen aan vage informatie. Er is weinig uitleg, en nog minder dialoog. Er wordt zelden besproken wat bepaalde beslissingen voor hen betekenen of welke keuzes ze zelf zouden willen maken. Net daar wringt het schoentje: op het moment dat ze het het hardst nodig hebben, belanden de patiënten in een systeem dat hen onvoldoende ziet en hoort – want de gezondheidszorg dreigt zich blind te staren op de procedures en regelgeving, waardoor ze de mens uit het oog verliest.
Niet alle problemen kan je ‘meten’
Neem het voorbeeld van een vrouw die verwikkeld is in een juridisch proces. Ze lijdt aan fibromyalgie, kampt met psychische problemen en leeft met chronische pijn – aandoeningen die zich niet zomaar laten vastpakken of meten. Precies daar wringt het schoentje.
In de geneeskunde weegt een diagnose pas echt door als ze objectief meetbaar is. Zeg “kanker” of “reumatoïde artritis” en elke arts knikt instemmend: heldere aandoeningen, bevestigd met scans of bloedtests. Maar wat als klachten niet in cijfers of beelden te vatten zijn? Wat als iemand vastloopt in psychisch lijden, worstelt met zichzelf of met een moeilijke omgeving? Trauma’s die de draagkracht van het individu aantasten, laten zich nu eenmaal niet met een test of staal aantonen.
Juist dat maakt zulke problemen in de ogen van de beoordelende instanties vaak minder legitiem. Die vrouw, die al lange tijd arbeidsongeschikt was, moest plots weer aan het werk. Er werd aangenomen dat zij daartoe in staat was. Bovendien, zo klonk het tijdens haar proces, had ze “meerdere keren een aanbod gekregen om een zorgtraject te starten” – een verwijt dat suggereert dat ze onvoldoende inspanningen leverde om te herstellen.
Wat betekent dan zo’n “aanbod” in de praktijk? Het bleek te gaan om een vluchtige opmerking van de adviserende arts: geen overzicht van mogelijkheden, geen gesprek over haar noden of hoe ze dat traject kon aanvangen. Als die terloopse opmerking later zwart-op-wit in haar dossier verschijnt, voelt dat wrang. Hoe zinvol is een aanbod als de betrokkene niet begrijpt wat het inhoudt of welke consequenties hieraan verbonden zijn?
Patiënten verdwalen maar al te vaak in een woud van regelgeving. Ze krijgen te weinig uitleg, weten niet waar te beginnen of hoe opnieuw op te starten. Wat nodig is, is een benadering op ooghoogte: duidelijke communicatie, oprechte dialoog en begeleiding die verder gaat dan enkele losse woorden. Daar schort het nu te vaak aan.
Patiënten zijn onvoldoende geïnformeerd
Ik herinner me ook nog een patiënte van jaren geleden. Ze was arbeidsonbekwaam verklaard en kreeg later vanuit het ziekenhuis het verwijt dat ze de juiste documenten hiervoor niet had ingediend. “Dat heeft me nooit iemand gezegd,” antwoordde ze verbaasd. De reactie daarop was even verbijsterend als veelzeggend: “Ja, maar iedereen weet dat toch?” Moet iedereen zomaar moeten weten hoe zulke complexe procedures werken?
Wat als iemand moeite heeft met lezen of schrijven? Wat als iemand verdwaalt in de wirwar van rechten en plichten die soms zelfs voor experts moeilijk te doorgronden zijn? Wie mensen in staat wil stellen om weloverwogen beslissingen te nemen, moet hen de correcte informatie geven. Duidelijk, begrijpelijk en op het juiste moment. Alles minder dan dat is geen misverstand, maar een onrechtvaardigheid. Mensen in staat stellen om weloverwogen beslissingen te nemen, kan alleen als we hen de juiste informatie geven. Dat is toch de basis voor alle communicatie?
Een label zou geen probleem mogen zijn
In de psychiatrie is er bovendien ook nog heel veel geheimzinnigheid. Er wordt zelden gezegd: “Meneer of mevrouw, u bent bipolair” of “u bent schizofreen.” Dat zijn moeilijke woorden. Hoe gaan die mensen reageren? Gaan ze het begrijpen? Wel, ik vind – en ik weet dat ik daar niet de enige in ben – dat wij het als arts moeten benoemen. Benoemen én uitleggen met begrijpelijke taal, niet stigmatiserend en vooral: op een manier die iemand in staat stelt ermee om te gaan. Ja, het is complex om uit te leggen wat schizofrenie is. Of wat het betekent om bipolair te zijn.
Moeilijk is niet onmogelijk. We vergeten soms dat die labels, hoe medisch ze ook klinken, niet enkel ziektebeelden beschrijven. Het gaat om een andere manier van zijn, die in onze maatschappij minder makkelijk wordt geaccepteerd. Dat onbegrip begint vaak al op school, waar afwijkingen van de norm sneller als problematisch dan als verschillend worden gezien. Precies daar ligt een uitdaging waar we niet langer omheen kunnen.
Begrip begint niet bij het vereenvoudigen van de realiteit, maar bij de bereidheid om ze uit te leggen. Dat moet gebeuren tijdens een gesprek op ooghoogte, waarbij beide partijen om de beurt luisteren en praten, om vooral de waarheid te horen en uit te spreken. Diagnoses mogen soms relatief zijn, maar ze mogen nooit een ‘knelkorset’ worden voor die persoon. Een diagnose is als een stel krukken: een tijdelijk hulpmiddel dat houvast biedt om vooruit te komen, maar dat je opzij zet zodra je zonder kunt.
Deze bromelia kreeg ik van een dankbare patiënte.
De medische wetenschap vormt de ruggengraat van de gezondheidszorg, maar de vertaalslag naar dagelijkse zorgpraktijk is een uitdaging op zich. Voor huisartsen ligt de essentie van hun vak niet alleen in diagnoses en behandelingen, maar vooral in de vertrouwensband die zij opbouwen met hun patiënten. Niet elke zorgrelatie verloopt vlekkeloos, en soms gaan zaken mis. Maar wanneer een patiënt, na jaren van medische begeleiding, afscheid komt nemen met een klein gebaar van dankbaarheid, onderstreept dat de diepere betekenis van het vak. Het is een tastbare erkenning van de zorg die verder reikt dan het medische alleen.
Er breekt een nieuwe tijd aan, maar met een sluier van onzekerheid. Misschien kan ik nog een jaar of drie doorgaan met zorg verlenen, zolang de vraag er is. En als die verdwijnt? Dan stop ik gewoon. Althans, dat zeg ik nu. Maar diep vanbinnen weet ik beter. De zorg, de mensen, de connecties… ik zou het toch wel missen.
Link naar mijn afsprakenkalender: https://drpetervanbreusegem.be/
Recente bijdragen
De wil om te blijven helpen
Het viel me zwaar om mijn patiënten te vertellen dat ik zou stoppen in mijn praktijk in Brussel. Misschien verklaart dat ook waarom ik ervoor kies […]
Ik moet u iets vertellen
Vanwaar komt nu mijn drijfveer om mensen in noodsituaties te (blijven) helpen? Een bepalend moment in mijn carrière was mijn inzet in de jaren ‘80 […]
De weg naar Erembodegem
Na vierenveertig jaar praktijk in Brussel geef ik met vertrouwen de fakkel door aan een nieuwe arts in de praktijk. Tegelijkertijd stel ik een einde […]
Geef een reactie