
Plotsklaps stond ik aan het hoofd van een huisartsenpraktijk, in hartje Brussel, waar het onwettige middelengebruik welig tierde. Ik kwam er spoedig achter dat het de spuigaten uitliep. Het leek wel of de gebruikers heer en meester waren. Er heerste een klimaat van dreiging en onzekerheid. Aan de andere kant ging het vaak om patiënten met een loodzwaar verleden die zichzelf en hun omgeving vaak onnoemelijk leed berokkenden.
Je kunt de hulpvragers ook niet wegjagen, want het blijven mensen die op zoek zijn naar zorg en hulp, en daar moeten we op een of andere manier een degelijk antwoord op verzinnen. Het stadscentrum trekt van heinde en verre gebruikers aan, omdat de markt zich hier bevindt. Bovendien heerste in Vlaanderen in die dagen een ongunstige sfeer van repressie en minachting.
Nu zou je denken dat er allerlei vormen van beleid zouden bestaan die dat probleem, dat zo groot is en zoveel schade veroorzaakt, methodisch en logisch aan te pakken. Nu is er vooruitgang geboekt, maar destijds was er niet veel te vinden. Het beleid bestond grotendeels uit losse flodders.
Ik zon op methoden om de probleemgebruikers daadwerkelijk te helpen en zat erover te piekeren hoe ik dat moest aanpakken. Ik voelde me genoodzaakt mij in de hulpverlening in deze veelvuldig voorkomende problematiek te bekwamen. Om meer over de opvang en behandeling van middelengebruik te weten te komen, ging ik lezen en me bijscholen.
Ik kwam echter van een kale reis terug. Er was niet zoveel. Uiteindelijk heb ik me bij een intervisiegroep aangesloten, in het Frans. Het concept bestond erin dat we een keer per maand samenkwamen om onze gevallen te bespreken, tien keer per jaar. Dat heb ik zowat twintig jaar volgehouden. Het was een zeer waardevolle ervaring, omdat je onder gelijken kon praten over de uitdagingen die de dagelijkse verslavingszorg kon stellen.
Bij elke vergadering waren ook twee deskundigen aanwezig die vanuit psychiatrische of zelfs psychoanalytische hoek verheldering gaven. Ik heb daar veel uit geleerd. Deze ervaring, die meer dan twintig jaar heeft geduurd, heeft me flink geholpen. Niet alleen om meer kennis te verwerven, maar ook om emotioneel om te kunnen gaan met de druk en de belasting die nu eenmaal gepaard gaan met de verslavingszorg.
Recente bijdragen
Meer burn-out en psychisch lijden, maar wie luistert?
In een vorig artikel kaartte ik al de duidelijke toename van burn-out en psychische problemen aan. Die evolutie heb ik de afgelopen jaren ook in mijn […]
De wil om te blijven helpen
Het viel me zwaar om mijn patiënten te vertellen dat ik zou stoppen in mijn praktijk in Brussel. Misschien verklaart dat ook waarom ik ervoor kies […]
Ik moet u iets vertellen
Vanwaar komt nu mijn drijfveer om mensen in noodsituaties te (blijven) helpen? Een bepalend moment in mijn carrière was mijn inzet in de jaren ‘80 […]
Geef een reactie